- Cursus J.H. Newman
- Les 00:Voorwoord
- Les 01: Newmans jeugd en eerste en tweede “bekering” (1801-1827)
- Les 02: Newman in Oriel (1822-1833)
- Les 03: De eerste zes jaren van de Oxfordbeweging (1833-39)
- Les 04: Newman op weg naar de katholieke Kerk (1839-1845)
- Les 05: Bespreking van The Development of Christian Doctrine
- Les 06: De eerste katholieke jaren (1845-1864)
- Les 07: De Apologia en terug naar Oxford (1864-1868)
- Les 08: De rechtvaardiging van het religieuze geloof: De Grammar (1868-1870)
- Les 09: Bespreking van An Essay in Aid of a Grammar of Assent. (Incl. het argument uit het geweten)
- Les 10: De pauselijke onfeilbaarheid (1869-1875)
- Les 11: Newman, de laatste jaren (1875-1890)
- Les 12: Vrouwen in het leven van J.H. Newman
Abbé Carron: verschil tussen versies
(12 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
{{Newman}} __NUMBEREDHEADINGS__ | {{Newman}} __NUMBEREDHEADINGS__ | ||
<big><big><b>Abbé Carron (1760-1821)</b></big></big> | <big><big><b>Abbé Carron (1760-1821)</b></big></big> | ||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
− | |||
==Voorwoord== | ==Voorwoord== | ||
Abbé Jules Carron (ook wel Caron), wordt soms de Vincentius de Paul van de emigratie genoemd. Hij heeft geen directe band met Newman, maar is hier opgenomen om mede een achtergrond te schetsen van het Engeland waarin de Oxfordbeweging zich ontwikkelde. Naast prominente bekeerlingen die de Oxfordbeweging voorafgingen zoals [[George Spencer]] en [[Ambrose Phillipps de Lisle]] was er zeker ook invloed van de duizenden gevluchte en verbannen Franse priesters en katholieke edellieden op de manier waarop vele Engelsen de katholieken zagen en ervoeren.<br> | Abbé Jules Carron (ook wel Caron), wordt soms de Vincentius de Paul van de emigratie genoemd. Hij heeft geen directe band met Newman, maar is hier opgenomen om mede een achtergrond te schetsen van het Engeland waarin de Oxfordbeweging zich ontwikkelde. Naast prominente bekeerlingen die de Oxfordbeweging voorafgingen zoals [[George Spencer]] en [[Ambrose Phillipps de Lisle]] was er zeker ook invloed van de duizenden gevluchte en verbannen Franse priesters en katholieke edellieden op de manier waarop vele Engelsen de katholieken zagen en ervoeren.<br> | ||
Regel 50: | Regel 42: | ||
In november 1799 verhuisde hij naar Somers Town (Londen). De reden hiervoor is onbekend. Dit werd het centrum van zijn activiteiten. De scholen en een aantal activiteiten bleven in Tottenham Court Road. Hij onderhield hier ook nog uitgebreid contact mee. In Somers Town ontplooide hij een zevental nieuwe initiatieven. Allereest vier scholen, twee betaald, twee vrij, telkens een voor jongens en een voor meisjes,<ref>Een Engelse bron formuleert het anders: Hij had vier scholen: for young ladies, poor girls, young gentlemen, and poor boys.</ref> De scholen van Carron genoten een zeer goede reputatie. Heel wat adellijke heren personen er les. De gratis school voor arme katholieke kinderen, m.n. kinderen van émigrés werd geleid door twee Françaises die ook Engels spraken. Verder richtte hij een bibliotheek op, een gasthuis voor Franse zieken, een gasthuis voor oude en zieke Franse geestelijken (ca 40 personen), en een school voor arme katholieke meisjes en de zogenaamde "Chambre de la Providence" (Kamer van de Voorzienigheid) waar drie Engelse en drie Franse dames hun leven wijdden aan de zorg voor de arme katholieken, hun opleiding en ziekenbezoek. Ze hielpen met de armenzorg, m.n. onder de Fransen, met een gaarkeuken, het verstrekken van kleding, enz.<ref>{{sc|de Lubersac}} 106-108, 111.</ref> Dit werk was geïnspireerd op de Dochters van Liefde van Sint Vincentius de Paul. Een van deze Engelse dames is de bekeerlinge [[Anne Letitia Trelawney]]. Heel wat kinderen, een groot aantal van hen waren wees, kregen er gratis onderwijs en onderdak. Engelse en Ierse katholieken stuurden hun kinderen naar deze scholen. Een van hen was [[Margaret Hallahan]].<ref>Ook niet-katholieke kinderen waren welkom. Zij waren niet welkom in het internaat. Hij wilde voorkomen dat hij van proselitisme verdacht werd. Vgl. {{sc|Carpenter}}, 112-115.</ref><br> | In november 1799 verhuisde hij naar Somers Town (Londen). De reden hiervoor is onbekend. Dit werd het centrum van zijn activiteiten. De scholen en een aantal activiteiten bleven in Tottenham Court Road. Hij onderhield hier ook nog uitgebreid contact mee. In Somers Town ontplooide hij een zevental nieuwe initiatieven. Allereest vier scholen, twee betaald, twee vrij, telkens een voor jongens en een voor meisjes,<ref>Een Engelse bron formuleert het anders: Hij had vier scholen: for young ladies, poor girls, young gentlemen, and poor boys.</ref> De scholen van Carron genoten een zeer goede reputatie. Heel wat adellijke heren personen er les. De gratis school voor arme katholieke kinderen, m.n. kinderen van émigrés werd geleid door twee Françaises die ook Engels spraken. Verder richtte hij een bibliotheek op, een gasthuis voor Franse zieken, een gasthuis voor oude en zieke Franse geestelijken (ca 40 personen), en een school voor arme katholieke meisjes en de zogenaamde "Chambre de la Providence" (Kamer van de Voorzienigheid) waar drie Engelse en drie Franse dames hun leven wijdden aan de zorg voor de arme katholieken, hun opleiding en ziekenbezoek. Ze hielpen met de armenzorg, m.n. onder de Fransen, met een gaarkeuken, het verstrekken van kleding, enz.<ref>{{sc|de Lubersac}} 106-108, 111.</ref> Dit werk was geïnspireerd op de Dochters van Liefde van Sint Vincentius de Paul. Een van deze Engelse dames is de bekeerlinge [[Anne Letitia Trelawney]]. Heel wat kinderen, een groot aantal van hen waren wees, kregen er gratis onderwijs en onderdak. Engelse en Ierse katholieken stuurden hun kinderen naar deze scholen. Een van hen was [[Margaret Hallahan]].<ref>Ook niet-katholieke kinderen waren welkom. Zij waren niet welkom in het internaat. Hij wilde voorkomen dat hij van proselitisme verdacht werd. Vgl. {{sc|Carpenter}}, 112-115.</ref><br> | ||
Hij kreeg naast de steun van de Engelse regering ook de steun van vele weldoeners, o.a. van diverse Franse prinsen, de duc d'Angoulème, de duc de Berry en kennelijk ook van koning Lodewijk XVIII, die in ballingschap verbleef en vanaf 1807 zich in Engeland vestigde.<ref>{{sc|de Lubersac}} 114. Zie een brief van de koning aan Carron van 12 mei 1797, in {{sc|Carpenter}}, 114.</ref><br> | Hij kreeg naast de steun van de Engelse regering ook de steun van vele weldoeners, o.a. van diverse Franse prinsen, de duc d'Angoulème, de duc de Berry en kennelijk ook van koning Lodewijk XVIII, die in ballingschap verbleef en vanaf 1807 zich in Engeland vestigde.<ref>{{sc|de Lubersac}} 114. Zie een brief van de koning aan Carron van 12 mei 1797, in {{sc|Carpenter}}, 114.</ref><br> | ||
− | ==== | + | ====Het concordaat van 1801==== |
Op 15 juli 1801 werd in Parijs het concordaat tussen Napoleon en paus Pius VII getekend, waardoor de vereiste eed op de grondwet van 1790 werd opgeheven. In de loop van 1802 keerde 2/3 van de vluchtelingen, inclusief een groot aantal priesters, terug naar Frankrijk.<br> | Op 15 juli 1801 werd in Parijs het concordaat tussen Napoleon en paus Pius VII getekend, waardoor de vereiste eed op de grondwet van 1790 werd opgeheven. In de loop van 1802 keerde 2/3 van de vluchtelingen, inclusief een groot aantal priesters, terug naar Frankrijk.<br> | ||
− | Carron wilde niet direct terugkeren vanwege zijn intussen grote verplichtingen in Engeland en waarschijnlijk ook vanwege de eerder vermelde ervaring uit 1797. De zaak was ook gecompliceerd vanwege de grote chaos in Frankrijk. Wie waren de rechtmatige bisschoppen? Wat te denken van de "articles organiques" die de clerus in een aan de staat onderdanige rol dwongen enz.?<ref><i>Vie,</i>413-414 geeft nog meer redenen.</ref> Carron behoorde niet tot de partij van de anti-concordisten of Blancharcisten,<ref>Zij die tegen het dan | + | Carron wilde niet direct terugkeren vanwege zijn intussen grote verplichtingen in Engeland en waarschijnlijk ook vanwege de eerder vermelde ervaring uit 1797. De zaak was ook gecompliceerd vanwege de grote chaos in Frankrijk. Wie waren de rechtmatige bisschoppen? Wat te denken van de "articles organiques" die de clerus in een aan de staat onderdanige rol dwongen enz.?<ref><i>Vie,</i>413-414 geeft nog meer redenen.</ref> Carron behoorde niet tot de partij van de anti-concordisten of Blancharcisten,<ref>Zij die tegen het dan genoemde concordaat tussen kerk en Franse staat zijn. De naam komt van hun woordvoerder abbé Blanchard.</ref> Het probleem was de bijzondere situatie waarin de Kerk verkeerde. Pius VII vroeg naar aanleiding van het concordaat met Napoleon, alle bisschoppen om af te treden. In het concordaat werd, onder druk van Napoleon, het aantal bisdommen in Frankrijk van 149 naar 50 teruggebracht, plus 10 supplementaire bisdommen in de geannexeerde gebieden. De bisdommen volgden de Franse departementele indeling. Om na zoveel jaren van chaos een en ander te kunnen regelen moesten alle bisschoppen, zowel de legitieme (door Rome benoemde) als de collaborateurs aftreden.<ref>De gehaaide Napoleon wilde geen overwinnaars en/of overwonnenen in deze materie.</ref> De nog in Frankrijk verblijvende legitieme bisschoppen stemden in met het verzoek van paus Pius VII. Op 16 september 1801 bereikte de breve Londen. Vijf bisschoppen stemden in, maar veertien verzetten zich en protesteerden in een manifest op 27 september. Uiteindelijk zouden 36 van de 94 nog levende legitieme bisschoppen weigeren. Uiteindelijk werd het concordaat uitgevoerd temidden van de nodige chaos. Het doen aftreden van de legitieme bisschoppen was een gebeurtenis zonder precedenten.<br> |
+ | Het concordaat bepaalde ook de secularisatie van de kerkelijke goederen en betekende het einde van het statuut van staatskerk. | ||
====Andere werken==== | ====Andere werken==== | ||
Regel 61: | Regel 54: | ||
==Terug naar Frankrijk== | ==Terug naar Frankrijk== | ||
− | Toen Lodewijk XVIII na de gedwongen troonsafstand van Napoleon | + | Toen Lodewijk XVIII enige tijd na de gedwongen troonsafstand van Napoleon (6 april 1814) terugkeerde naar Frankrijk vroeg hij Carron om met zijn goede werken en scholen naar Parijs te komen.<br> |
− | Op 16 juli 1814 keert | + | Op 16 juli 1814 keert deze, met een aantal medewerksters, terug uit Engeland.<ref> Een van de krachtigste figuren onder hen was [[Mademoiselle de Lucinière]].</ref> In Londen werden zijn goede werken verdergezet en verder ontwikkeld door zijn trouwe medewerker [[Abbé Nerinckx]] tot aan diens dood in december 1855.<br> |
− | Carron wilde zijn werk in Frankrijk voortzetten | + | Carron wilde zijn werk in Frankrijk voortzetten en stichtte daartoe <i>L'Institut des Nobles Orphelines</i> in de rue du Faubourg-Saint-Jacques. In 1816 kreeg het de naam <i>Institut royal de Marie-Thérèse</i>. In volksmond stonden de leden ervan bekend als de <i>Feuillantines</i>.<br> |
==De Honderd Dagen van Napoleon. Terug naar Engeland.== | ==De Honderd Dagen van Napoleon. Terug naar Engeland.== | ||
Op 20 maart 1815 ontsnapte Napoleon van het eiland Elba. Hij keerde op 4 maart terug in Parijs en greep de macht. Carron vluchtte op 28 maart via Calais terug naar Somers Town.<br> | Op 20 maart 1815 ontsnapte Napoleon van het eiland Elba. Hij keerde op 4 maart terug in Parijs en greep de macht. Carron vluchtte op 28 maart via Calais terug naar Somers Town.<br> | ||
− | Lodewijk XVIII kon korte tijd later, na Napoleons verlies in Waterloo (18 juni) op 8 juli 1815 terugkeren. Carron wachtte op advies van de koning echter nog een tijd in Engeland. Hij keerde pas begin november terug | + | Lodewijk XVIII kon korte tijd later, na Napoleons verlies in Waterloo (18 juni) op 8 juli 1815 terugkeren. Carron wachtte op advies van de koning echter nog een tijd in Engeland tot de kust helemaal veilig was. Hij keerde pas begin november terug. Deze keer zou hij blijven.<br> |
− | [[Lamennais]], nog niet priester gewijd, was tijdens deze zogenaamde ''Honderd dagen'' van Napoleon te gast bij Carron in Londen, waar hij gedurende | + | [[Lamennais]], nog niet priester gewijd, was tijdens deze zogenaamde ''Honderd dagen'' van Napoleon te gast bij Carron in Londen, waar hij gedurende zeven maanden Franse les gaf in de scholen. Zij keerden samen terug.<ref><i>Vie,</i> 552. vgl. ook "The Rambler" (1848 vol. 1, 203).</ref> |
==Definitief terug in Parijs== | ==Definitief terug in Parijs== | ||
− | Carron woonde in Frankrijk bij de | + | Carron woonde in Frankrijk bij de Feuillantines, waar ook [[Lamennais]] een tijd verbleef. Een bekend bezoeker hier was de Engelse bekeerling [[Thomas Weld]], die in 1830 kardinaal zou worden. Carron was zijn studiebegeleider en geestelijk leidsman.<ref>Bernard {{sc|Ward}}, <i>The Eve of Catholic Emancipation. Being the History of the English Catholics during the First Thirthy Years of the Nineteenth Century</i>, London, Longmans, Green and co, 1911, Part I, 185-186.</ref><br> |
In Frankrijk verschenen Carrons <i>Modèles d'une tendre et solide dévotion à la Mère de Dieu dans le premier âge de la vie</i> (1814) en <i>Vies des Justes</i> in 17 delen in 1815-1817. Dit laatste werk omvat hagiografiën van mensen met diverse levensstaten en van uiteenlopende maatschappelijke posities. Zijn laatste werk is tevens zijn bekendste: <i>Les Confesseurs de la Foi dans l'Eglise gallicane à la fin du xviii<sup>e</sup> siècle.</i> Dit laatste leverde hem een dankbrief van paus Pius VII op.<ref>Voor een uitgebreide bibliografie zie: <i>Vie.</i> app. il-l.</ref><br> | In Frankrijk verschenen Carrons <i>Modèles d'une tendre et solide dévotion à la Mère de Dieu dans le premier âge de la vie</i> (1814) en <i>Vies des Justes</i> in 17 delen in 1815-1817. Dit laatste werk omvat hagiografiën van mensen met diverse levensstaten en van uiteenlopende maatschappelijke posities. Zijn laatste werk is tevens zijn bekendste: <i>Les Confesseurs de la Foi dans l'Eglise gallicane à la fin du xviii<sup>e</sup> siècle.</i> Dit laatste leverde hem een dankbrief van paus Pius VII op.<ref>Voor een uitgebreide bibliografie zie: <i>Vie.</i> app. il-l.</ref><br> | ||
− | Terug in Frankrijk moest hij de nodige zaken uit het verleden regelen | + | Terug in Frankrijk moest hij de nodige zaken uit het verleden regelen. Met name de schulden, gemaakt voor zijn werk in La Piletière, moesten afgehandeld worden. Bij zijn arrestatie in 1792 werkten daar wel 1550 of zelfs 2000 personen.<ref><i>Vie,</i> 558</ref> De aanschaf van het nodige onroerende goed had 70.000 pond gekost en de nodige aanpassingen van de gebouwen nog eens 20.000 pond. Hij had dat geld toendertijd grotendeels geleend van mensen die op hem persoonlijk vertrouwden.<br> |
− | Na zijn arrestatie op 18 augustus 1792 werd een zekere M. Paris in zijn naam de directeur van de onderneming | + | Na zijn arrestatie op 18 augustus 1792 werd een zekere M. Paris in zijn naam de directeur van de onderneming tot hij zefl gevangen werd genomen op 10 oktober 1793. In 1794 was Carron officieel dood verklaard zodat zijn erfgenamen hun rechten konden laten gelden. Op vraag van Carron deden zijn wettelijke erfgenamen echter officieel afstand van hun rechten omdat alles gekocht was met als doel de charitas. Daarop werd La Piletière eigendom van de staat. In 1821 bood de stad Rennes aan om het geheel terug te kopen met als doel het opnieuw ten bate van de armen te gebruiken. Carron wil deze laatste clausule echter niet. Hij schonk het aan de "Dames Budes", een slotklooster. Het geld dat hij ontving kon hij zijn schuldeisers betalen.<br> |
In zijn laatste jaren deed hij van alles om het geloofsleven te bevorderen, stichtte zogenaamde congregaties voor vrouwen, arbeiders, enz. Dit zijn groepen die m.n. op zondagmiddag samenkwamen voor catechese en vorming in de kapel van de Feuillantines. Hij gaf retraites voor zusters, enz.<br> | In zijn laatste jaren deed hij van alles om het geloofsleven te bevorderen, stichtte zogenaamde congregaties voor vrouwen, arbeiders, enz. Dit zijn groepen die m.n. op zondagmiddag samenkwamen voor catechese en vorming in de kapel van de Feuillantines. Hij gaf retraites voor zusters, enz.<br> | ||
− | Op 14 februari 1821 deed hij | + | Op 14 februari 1821 deed hij voor de laatste keer de H. Mis. Daarna werd hij ziek. Hij stierf op 15 maart 1821. Zijn hart wordt in een marmeren urn bewaard in de Saint-Germain in Rennes. |
+ | ==Bronnen== | ||
+ | * Dominic Aidan {{sc|Bellenger}}, <i>The French Exiled Clergy in the British Isles after 1789</i>, Bath, Downside Abby, 1986, 104-111. | ||
+ | * Kirsty {{sc|Carpenter}}, <i>Refugees of the French Revolution. Émigrés in London, 1789-1802</i>, Houndmills, Palgrave, 1999. | ||
+ | * Un Bénédictin de la Congrégation de France (= Dom Paul {{sc|Jausions}}), <i>Vie de l'Abbé Carron</i>, Paris, Charles Douniol, 1866. (= <i>Vie</i>) | ||
+ | * Abbé {{sc|de Lubersac}}, <i>Journal historique et religieux de l'émigration et déportation du clergé de France en Angleterre</i>, Londen, Cox, Fils et Baylis, 1802. | ||
+ | * Edward {{sc|Walford}}, <i>Old and New London</i>, Volume 5, London, Petter & Galpin, London, 1878. Hierin: "Somers Town and Euston Square", pp. 340-355.<br> | ||
==Voetnoten== | ==Voetnoten== |
Huidige versie van 18 aug 2024 om 15:34
Abbé Carron (1760-1821) 1 VoorwoordAbbé Jules Carron (ook wel Caron), wordt soms de Vincentius de Paul van de emigratie genoemd. Hij heeft geen directe band met Newman, maar is hier opgenomen om mede een achtergrond te schetsen van het Engeland waarin de Oxfordbeweging zich ontwikkelde. Naast prominente bekeerlingen die de Oxfordbeweging voorafgingen zoals George Spencer en Ambrose Phillipps de Lisle was er zeker ook invloed van de duizenden gevluchte en verbannen Franse priesters en katholieke edellieden op de manier waarop vele Engelsen de katholieken zagen en ervoeren. 2 Zijn levenGuy Toussaint Julien Carron (23 februari 1760 - 15 maart 1821).Carron werd geboren in Rennes. Daar werd hij priester gewijd op 21 december 1782 en werkte als kapelaan aan de Saint-Germain, waar hij zich o.a. bijzonder inzette voor de armen. Hij publiceerde ook enkele werken o.a. Les Héroïnes chrétiennes, Les Epoux chrétiens, ou Vie de M. et Mme de la Garaye (over een historisch echtpaar) en Les Modèles du clergé. 3 De revolutieVanaf eind 1788 neemt in Frankrijk stilaan de revolutionaire en opstandige sfeer toe. Op 2 november 1789 worden alle kerkelijke eigendommen geconfisceerd en vanaf 4 januari 1791 wordt van alle priesters een eed geëist op de nieuwe burgerlijke grondwet. Deze wet is in wezen gallicanistisch. Zij die de eed afleggen krijgen een benoeming en staatssalaris. Zij behoren daarmee tot een kerk los van Rome. Pius VI (1775-99) veroordeelt deze eed en deze kerk als schismatisch. 4 In ballingschap: JerseyNa 10 augustus 1792 begon men systematisch op te treden tegen de priesters die de eed niet hadden afgelegd. Carron die op 14 augustus moest verschijnen voor de overheid om gearresteerd te worden bleef gewoon thuis. De andere priesters werden gearresteerd en daar de Benedictijnenabdij van Saint-Melaine gevoerd. Hij schreef op 16 augustus een brief aan de overheid met de vraag of hij zijn werk voor de armen mocht blijven doen. 5 In ballingschap: LondenIn augustus 1796 verplaatste de Engelse regering de ballingen naar het vasteland uit vrees voor oorlog met Frankrijk en een invasie van Jersey. Carron vertrok in augustus 1796 naar Londen met een aanbevelingsbrief van de balling-bisschop van Tréguier. In Londen (Tottenham Court Road) begon hij in september 1796 reeds met twee scholen voor de kinderen van de "émigrés". Deze scholen namen al snel ook arme Engelse katholieke kinderen aan en waren volledig gratis. Hij opende, met behulp van andere priesters, ook twee kapellen. Hij organiseerde weer een bibliotheek en gaf zelf les in het Frans. 5.1 Somers Town, LondenIn november 1799 verhuisde hij naar Somers Town (Londen). De reden hiervoor is onbekend. Dit werd het centrum van zijn activiteiten. De scholen en een aantal activiteiten bleven in Tottenham Court Road. Hij onderhield hier ook nog uitgebreid contact mee. In Somers Town ontplooide hij een zevental nieuwe initiatieven. Allereest vier scholen, twee betaald, twee vrij, telkens een voor jongens en een voor meisjes,[4] De scholen van Carron genoten een zeer goede reputatie. Heel wat adellijke heren personen er les. De gratis school voor arme katholieke kinderen, m.n. kinderen van émigrés werd geleid door twee Françaises die ook Engels spraken. Verder richtte hij een bibliotheek op, een gasthuis voor Franse zieken, een gasthuis voor oude en zieke Franse geestelijken (ca 40 personen), en een school voor arme katholieke meisjes en de zogenaamde "Chambre de la Providence" (Kamer van de Voorzienigheid) waar drie Engelse en drie Franse dames hun leven wijdden aan de zorg voor de arme katholieken, hun opleiding en ziekenbezoek. Ze hielpen met de armenzorg, m.n. onder de Fransen, met een gaarkeuken, het verstrekken van kleding, enz.[5] Dit werk was geïnspireerd op de Dochters van Liefde van Sint Vincentius de Paul. Een van deze Engelse dames is de bekeerlinge Anne Letitia Trelawney. Heel wat kinderen, een groot aantal van hen waren wees, kregen er gratis onderwijs en onderdak. Engelse en Ierse katholieken stuurden hun kinderen naar deze scholen. Een van hen was Margaret Hallahan.[6] 5.1.1 Het concordaat van 1801Op 15 juli 1801 werd in Parijs het concordaat tussen Napoleon en paus Pius VII getekend, waardoor de vereiste eed op de grondwet van 1790 werd opgeheven. In de loop van 1802 keerde 2/3 van de vluchtelingen, inclusief een groot aantal priesters, terug naar Frankrijk. 5.1.2 Andere werkenTijdens zijn verblijf in Engeland onderhield hij als dat mogelijk was een correspondentie met velen in Frankrijk. Naast zijn vele werk vond hij ook nog tijd om te publiceren. In 1796 werd Réflexions chrétiennes pour tous les jours de l'année gepubliceerd in Winchester, waar veel prêtres émigrés onderdak vonden bij de markies van Buckingham. In 1800 verscheen Pensées ecclésiastiques (4 delen) dat al in 1801 een heruitgave kende. Hij herwerkte zijn boek uit 1796 met de nieuwe titel: Pensées chrétiennes, ou Entretiens de l'âme fidèle avec le Seigneur pour tous les jours de l'année. Er verschenen nog meer dan tien werken van zijn hand. 6 Terug naar FrankrijkToen Lodewijk XVIII enige tijd na de gedwongen troonsafstand van Napoleon (6 april 1814) terugkeerde naar Frankrijk vroeg hij Carron om met zijn goede werken en scholen naar Parijs te komen. 7 De Honderd Dagen van Napoleon. Terug naar Engeland.Op 20 maart 1815 ontsnapte Napoleon van het eiland Elba. Hij keerde op 4 maart terug in Parijs en greep de macht. Carron vluchtte op 28 maart via Calais terug naar Somers Town. 8 Definitief terug in ParijsCarron woonde in Frankrijk bij de Feuillantines, waar ook Lamennais een tijd verbleef. Een bekend bezoeker hier was de Engelse bekeerling Thomas Weld, die in 1830 kardinaal zou worden. Carron was zijn studiebegeleider en geestelijk leidsman.[14] 9 Bronnen
10 Voetnoten
|