Les 02: Newman in Oriel (1822-1833)

Uit Apowiki


1 Inleiding.

Oriel aerial Oxford

Newmans periode in Oriel kunnen wij indelen in drie perioden:[1]

  • 1. de periode van uit zijn schulp komen onder invloed van Whately en Hawkins en de rest van de fellows
  • 2. de periode 1828-32 van vriendschap met Hurrell Froude, het einde van zijn liberale tendensen, zijn tutorship en pastoorschap van St. Mary’s
  • 3. de Oxford-beweging 1833-45.

2 Drie problemen in Oriel.

Vóór het begin van de beweging waren er in Oriel drie gebeurtenissen die sporen zouden nalaten in de levens van de protagonisten.

2.1 De opvolging van Copleston (1828).

Begin 1828 moest een nieuw collegehoofd (Provost) voor Oriel gekozen worden, om Copleston, (hoofd van 1814-1828) die bisschop van Llandaff was geworden, op te volgen. Voor Newman, die in december en januari nog herstellende was in Brighton, bestond er maar één kandidaat die de beoogde verbeteringen in religieus opzicht kon doorvoeren: Edward Hawkins. De tegenkandidaat was John Keble. Newman kende Hawkins goed in tegenstelling tot John Keble, die niet in Oriel resideerde en die hij vóór 1828 nauwelijks kende.[2] Hawkins werd eind januari mede door Newmans drijven gekozen. Hij zou in Hawkins nog ontgoocheld worden. Op het eind van zijn leven rechtvaardigde hij zijn keuze met de woorden: “You know we are not electing an Angel, but a Provost”.[3] Hawkins nam ontslag als pastoor van de St. Mary the Virgin, dat bij Oriel hoorde. In deze functie volgde Newman hem twee dagen later op (14 maart 1828). De keuze van Hawkins bleek later een misrekening, maar zonder deze zou Newman nooit pastoor van de St. Mary’s geworden zijn en zou mogelijk de Oxfordbeweging nooit van de grond zijn gekomen. De ironie wil dat Newman vlak na de benoeming van Hawkins John Keble echt leerde kennen en ontdekte dat John Keble een veel meer gelijkgezinde geest was.

2.2 De Peel-affaire (1829).

Portrait Miniature of John Henry Newman
De eerste keer dat Newman gedwongen werd om zijn standpunt te verwoorden over de emancipatie van katholieken en andersdenkenden was de Peel-affaire naar aanleiding van de Catholic Emancipation Act in 1829.

Peel was een uitgesproken tegenstander van de emancipatie van katholieken en dissenters geweest en werd mede daarom verkozen als MP (Member of Parliament) vertegenwoordiger van Oxford.[4] In de lente van 1829 veranderde Peel -niet zonder reden overigens- zijn mening. Hij nam ontslag en stelde zich opnieuw verkiesbaar. Sir Robert Peel (1788-1850), Home Secretary (minister van binnenlandse zaken) onder Wellington en leider van de Tory’s in het parlement, stemde in 1828 voor de emancipatie van de dissenters en begin 1829 vóór de katholieke emancipatie (werd wet in april 1829).[5] Peel besefte dat hij niet anders kon onder druk van een dreigende burgeroorlog in Ierland waar Daniel O'Connell, de leider van de katholieken tot parlementslid gekozen was voor Clare maar niet mocht zetelen.[6] Peel vond het niet meer dan billijk om als MP voor de universiteit van Oxford zijn ontslag te geven (5 februari 1829). Hawkins, Whately en Pusey steunden de herverkiezing van Peel.
Newman was een tegenstander. Dit meningsverschil leidde tot een formele breuk tussen Newman, Froude en Keble enerzijds en Hawkins en Whately anderzijds.[7] Het conflict ging over het feit dat Peel zijn mening in afwijking van zijn verkiezingsbelofte had veranderd,[8] niet over de katholieke emancipatie als zodanig. Peel werd mede door Newmans, Froudes en Kebles oppositie niet herkozen. De zetel ging naar Sir Robert Inglis. Dit was de eerste keer dat Newman actief optrad in een publieke zaak en hij was blij met de afloop, zoals o.a. blijkt uit een brief aan zijn moeder, waarin hij ook een analyse maakt over de toekomst van de Kerk en de tegenstand van het liberalisme, indifferentisme, “the talent of the day”, enz. die haar te wachten staat.[9]
Overigens kon Peel zijn werk verderzetten omdat hij de dag na zijn verlies in Oxford (op zondag 1 maart) in het dorpje Westbury de parlementszetel van zijn neef (oomzegger) Sir Manasseh Masseh Lopes, die verlegen zat om een job, overnemen.[10] Dit was ook essentieel om zijn werk te kunnen doen. Hij moest op 5 maart de wet presenteren aan het House of Commons en de koning vertrouwde niemand anders dan hij.'
Newman was in deze tijd duidelijk anti-katholiek, maar beweerde dat hij onverschillig was in deze materie, omdat het echte gevaar niet van de kant van de katholieken maar van de kant van het ongeloof (infidelity) dreigde.[11] Hij stond eerder afwijzend tegenover de emancipatie omdat dit de rechten van de Church of England inperkte en een teken was van indifferentisme en vijandigheid tegen deze kerk.[12] Tegelijk had hij voldoende realiteitszin om te zien dat deze ontwikkeling onafwendbaar was.[13] Een belangrijk gevolg van deze affaire was dat de publieke opinie het vertrouwen in de overheid om de belangen van de Engelse kerk te verdedigen verloor. Het zou enkele jaren later van belang blijken.
In februari 1829 nam Newman het vaste besluit om celibatair te leven.[14]

2.3 De poging om het Tutorship in Oriel te herzien.

Wat de kloof met Hawkins verder onoverbrugbaar maakte was dat Newman, Froude en Wilberforce een andere opvatting over de taak van de tutor hadden dan Hawkins. Newman wilde de morele en godsdienstige supervisie weer benadrukken. Hij ergerde zich groen aan de onwaardige wijze waarop de studenten bv. de sacramenten ontvingen. Newman werd gesteund door de Kebles oud-leerlingen Hurrell Froude en Robert Wilberforce die beiden vanaf 1828 ook tutor waren. Zij deden hun tutor-werk zelf en besteedden het niet uit aan pas-afgestudeerden, zoals gebruikelijk was. Newman wilde een nieuw systeem waarin de beste studenten privé begeleid werden en de anderen een soort klassikaal onderricht zouden krijgen.
De drie tutors brachten vanaf december 1828, zonder Hawkins daarin te kennen, grote veranderingen aan in het systeem. Zij maakten een onderscheid tussen “public” (openbare) en “private” (persoonlijke) lessen. De eerste waren lessen die tutors gaven aan het even welke student, de tweede waren de persoonlijke lessen die een tutor enkel aan zijn eigen pupillen gaf. Newman, Wilberforce en Froude legden dit voor aan Dornford, de decaan en senior tutor die dit wel wilde proberen. Op deze manier werden de zwakkeren vooral klassikaal onderricht en kon men zijn energie richten op de beste studenten. Hawkins, ook al geërgerd door Newmans verwijt tijdens de Peel-affaire dat hij gehandeld te hebben zonder de fellows te consulteren, zag deze veranderingen niet zitten. Hij ontdekte het systeem pas in november 1829 en reageerde op een college-meeting op 2 november 1829, maar nam pas stappen in april 1830.[15] Hawkins loste de zaak op door de opstandige tutors vanaf de zomer van 1830 geen studenten meer toe te wijzen.[16] Newman deed daarop in 1830 afstand van zijn tutorship[17] en in juni 1833 was zijn laatste student klaar. Hampden nam de taken van de drie tutors over en daarmee begon het verval van Oriel. Balliol college zou spoedig het vaandel van Oriel overnemen.
Overigens had Newman wel met succes het probleem van de zogenaamde Gentlemen-Commoners aangepakt. Dit waren jongens van adel, die nauwelijks studeerden en met hun gedrag het hele niveau van het college naar beneden haalden. Newman was tegen het systeem dat de studenten naast hun officiële tutor een privé-tutor hadden die, vaak veel minder geschikt wel de facto alle werk moest doen.[18] Later stelde Newman later, had de Oxfordbeweging niet had kunnen ontstaan indien hij niet van zijn tutorschap beroofd was en indien John Keble provost geworden was.[19]
In 1830 stierf koning Georg IV. Na de nieuwe verkiezingen die er automatisch op volgden kwamen de Whigs (1830-34 en 1835-41) aan de macht en was de weg vrij voor de Great Reform Act in 1832 (dit is een nieuwe kieswet) en aanverwante wetten. In de maanden voorafgaand aan deze Act was er een uitbraak van anticlericalisme. Het bisschoppelijk paleis van Brighton werd in brand gestoken. Na deze wet konden namelijk katholieken en dissenters veel makkelijker gekozen worden. Newman en de zijnen waren bang dat deze het ook mede voor het zeggen zouden krijgen in kerkelijke aangelegenheden.

3 Newmans vrienden.

3.1 Richard Hurrell Froude

Newmans conflict met Hawkins leidde ertoe dat hij nader kennis maakte met Richard Hurrell Froude (1802-1836). Froude ergerde zich behoorljk aan de lichtvaardigheid waarmee men voorbij ging aan de religieuze opleiding op de universiteit. Froude was onstuimig, enthousiast, impulsief en strijdlustig, radicaal en idealistisch, terwijl Newman eerder ernstig en genuanceerd van aardwas. Newman en Froude vulden mekaar aan. Newman leerde hem kennen in 1826 bij zijn uitkiezing tot fellow. Hij werd pas in 1828-1829 bevriend met hem.
Froude had als jongeman al bewondering voor de Kerk van Rome en bijzonder weinig respect voor de reformatoren. Hij lachte met het protestantse principe van Sola Scriptura. Hij accepteerde de traditie en hield een positieve visie op de maagdelijkheid omwille van het Rijk der hemelen, met Maria als zijn grote voorbeeld. Hijzelf deed aan boete en versterving. Hij geloofde in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie. Hij had echter geen “theologische” geest, geen waardering voor de kerkvaders en geen begrip voor de historische ontwikkelingen en controversen in jonge Christenheid. Hij kon zich kennelijk moeilijk verplaatsen in de geest van een ander en begreep echt niet dat Newman kon geloven dat de paus de antichrist was. Vooruitlopend op het verhaal kunnen we zeggen dat hij mede een instrument was waardoor Newman de bewondering voor Rome, de afkeer van de reformatie, de devotie voor de H. Maagd en uiteindelijk het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid leerde.

3.2 John Keble

Via Froude leerde Newman pas in 1828 John Keble, (1792-1866) Froudes gewezen tutor echt kennen. Keble was 1n 1810 de tweede student in Oxford (na Peel in 1808) die ooit een zogenaamde Double First behaalde. Keble was een fellow van Oriel, maar resideerde er niet en hield zich op afstand van Newman, van wie hij gehoord had dat deze "evangelisch" en liberaal was. Hij werkte, met korte onderbrekingen, in de parochie van zijn vader van 1822-35. In Oxford bekleedde hij de leerstoel voor poëzie van 1831-1841. Deze leerstoel was part-time, waardoor hij hem kon combineren met zijn parochiewerk. Keble wordt door velen gezien als een anglicaanse heilige. Hij publiceerde in 1827 zijn dichtbundel The Christian Year[20] die enorm veel invloed zou hebben en die het gedachtengoed van de latere Oxfordbeweging uitdroeg m.n. op het devotionele vlak. Hij gaf op termijn zijn werk in Oxford op om zijn vader, die aartsdiaken was bij te staan in de zielzorg. Hij werkte in de parochie van Hursley. Tussen 1823-1831 was hij bij zijn vader, van 1831-1841 was hij in Oxford professor voor Poëzie. In 1835 hield zijn fellowship op bij zijn huwelijk met Sarah Maule. Van Keble leert Newman m.n. twee principes: “the sacramental system”, d.w.z. de leer dat materiële fenomenen de instrumenten en tekens van de onzichtbare wereld kunnen zijn, en het feit dat de zekerheid van het geloof groter is dan de waarschijnlijkheden[21] op grond waarvan wij toestemmen erin. Deze laatste opvatting, zal Newman heel zijn leven lang houden en diverse keren verwoorden.[22]

3.3 Edward Bouverie Pusey

Nog een derde vriend moeten we hier vermelden Edward Bouverie Pusey (1800-1882). Pusey werd fellow op 4 april 1823 en werd al snel een vriend van Newman. Zij trokken met elkaar op en woonden een tijd in hetzelfde huis in High Street. Ook al keek Newman tegen Pusey op, hun vriendschap was er een van gelijkwaardigheid. De emotionele Pusey was aan Newman gewaagd zeker in intellectueel opzicht. Theologisch had hij reeds duidelijke inzichten en standpunten. Zijn ijver en vroomheid deden niet onder voor Newman. Hij zou later Newmans interesse voor de kerkvaders stimuleren. Vanaf 1824 wijdde Pusey zich aan de theologie en dan m.n. het O.T. . Hij studeerde Arabisch, Syrisch, Chaldeeuws, Hebreeuws, enz. In juni 1825 ging hij naar Göttingen, waar hij Duits studeerde en dan oriëntalistiek en exegese. Hij volgde er lessen O.T. bij J.G. Eichhorn en theologie bij Pott. Pusey was geschokt door het rationalisme van deze professoren. Vervolgens trok hij naar Berlijn, waar de rationalist Schleiermacher theologie doceerde. Hij volgde lessen bij A. Tholuck en kerkgeschiedenis bij J.A.W. Neander, voor wie hij een intellectuele sympathie voelde.
Na 4 maanden in Duitsland keerde hij in oktober 1825 terug naar Oxford. Zijn besluit om verder het O.T. te bestuderen stond nu vast. Hij wilde Eichhorn en co. tegemoet treden met nog meer kennis.
Met dit doel voor ogen vertrok hij in juni 1826 voor een jaar zeer intensieve studie naar Berlijn. Hij woonde bij Schönhausen om er Arabisch te studeren - toen als absolute voorwaarde voor de studie van Hebreeuws gezien - in de buurt van Jelf die daar Tutor was van Prince George of Cumberland. In de herfst studeerde hij aan de oever van de Baltische zee met de oriëntalist Kosegarten, in november was hij weer in Berlijn en vervolgens in Bonn om Hebreeuws te studeren. In juni 1827 keerde hij als volwaardig Semiticus terug in Engeland. Zijn vader liet toen plots de oppositie tegen zijn omgang met Maria Barker, waarop hij al 9 jaar verliefd was, vallen. In september vroeg hij haar ten huwelijk. Hij bekleedde vanaf november 1828 de leerstoel voor Hebreeuws te Oxford en was kanunnik van Christ Church. Hij genoot een enorm aanzien en was zeker de man in Oxford met het meeste aanzien in de rest van academisch Europa.

3.4 Robert Wilberforce

In de korte tijd dat Newman tutor was, begeleidde hij o.a. Robert Wilberforce (1807-1873), die later een van zijn beste vrienden zou worden. Deze was een zoon van de beroemde William Wilberforce, bekend vanwege zijn werk voor het afschaffen van de slavernij.
Zoals vermeld verschoof in de periode 1823 tot 1828 Newmans Evangelicalisme langzaam naar een vorm van intellectualisme.
Rond 1828 is Newman helemaal uit zijn schulp gekropen, zoals blijkt uit zijn brieven. Hij stichtte ook een dining club.[23]Hij heeft frequent contact met collega’s en studenten, zij wandelen, rijden en eten samen.
Op kerstdag 1828 preekte hij twee keer in Whitehall op uitnodiging van de bisschop van Londen.[24]

4 Saint Mary's.

Zoals aangegeven was Newman vanaf 14 maart 1828 pastoor (Vicar) van de Saint Mary's in de High Street, waar hij wekelijks preekte en actief in de parochie werkte. Deze kerk gold als de universiteitskerk. Zijn preken van ca 45 minuten op zondagmiddag 16.00 uur werden druk bijgewoond. Door deze Parochial and Plain Sermons kreeg hij een ongelooflijke invloed in Oxford gedurende de volgende 15 jaar. Bij zijn preken deed hij niets om succes te zoeken. Hij las ze langzaam voor zonder stemverheffing. Velen waren onder de indruk van zijn vroomheid. Hij wist de toehoorders mee te nemen naar een bovenzinnelijke wereld en legde de meest verborgen gedachten en verlangens van de aanwezigen bloot. Zijn preken bewerkten geleidelijk aan een andere geest in de studentenwereld van Oxford, een geest van ernst, vroomheid en zuiverheid.[25] Wilfrid Ward citeert Dean Lake:[26] “The influence of his singular combination of genius and devotion had had no parallel there before or since”. “Credo in Newmannum”, voor het eerst verwoord door W.G. Ward, werd voor velen waarheid.[27] In deze preken benadrukte hij gehoorzaamheid als een wezenlijk kenmerk van geloven. (Gehoorzaamheid aan en geloof in God. Dit is iets anders dan een plotse bekering in de zin van de Evangelicals, of dan emoties.)
Newman hield een op het geweten gebaseerde religie die anders was dan het optimisme van zijn dagen: waarin God altijd als welwillend afgeschilderd werd, het kwaad als een remedie gezien werd en zonde als iets van minder belang en met weinig aandacht voor de geloofsinhoud. Newman wees ook de heel positieve kijk van de natural religion van William Paley, waarin de natuur enkel welwillendheid van God suggereerde op de korrel.
Mede door de studie van de kerkvaders en het arianisme kreeg hij een duidelijkere visie op de inhoud/betekenis van geloof.

5 Breuk met de evangelicals.

Eind 1829 neemt Newman langzaam maar zeker afscheid van zijn evangelische opvattingen.[28] In 1830 verbrak hij ook wat hem nog bond aan het evangelisme. Hij nam afstand van de Church Missionary Society (waarvan hij op 9 maart 1829 nog secretaris geworden was) omdat die los van de bisschoppen opereerde. Bij de volgende jaarvergadering trad hij af als secretaris van de afdeling van Oxford. Ook had hij bezwaren tegen het evangelisch bijbelgenootschap Bible Society, dat m.n. de overlevering afwees en de Anglicaanse geestelijkheid naar rationalisme dreef. Hij liet zich in juni 1830 schrappen als lid.[29]
In deze periode vervreemdde hij nog verder van zijn evangelische broer Frank[30] die zich uiteindelijk aansloot bij de Plymouth Brethren, een milleniaristisch groep, ontstaan in Dublin rond 1827 en in 1831 in Plymouth. Mogelijk speelde in de breuk ook de geschiedenis van Maria Giberne (de schoonzus van Walter Mayers), de latere prima donna van de Oxford-beweging. Zij was een huisvriendin van de Newmans. Frank raakte verliefd op haar en deed haar verschillende keren een huwelijksaanzoek. Zij weigerde terwijl zij een goede band met John Henry bleef houden.
Het is wel goed om in de gaten te hebben dat het alternatief voor evangelicalism in het begin van de 1830er jaren in Groot-Brittanië enkel het arminianisme (in ruime zin) was. Het katholieke geloof, het anglo-catholicisme, ongeloof of irvingisme vormden toen nog geen echte optie.[31]

6 De studie van de kerkvaders.

Door zijn conflict met Hawkins kwam Newman zonder studenten te zitten in de zomer van 1832. Hij had nu meer tijd en begon zich meer en meer te verdiepen in de studie van de oude Kerk. In 1826 had hij zich al voorgenomen om de kerkvaders in de oorspronkelijke taal te gaan lezen. In 1827 had Pusey een grote collectie van kerkvaders meegebracht uit Duitsland. Vanaf de zomer van 1828 begon hij de vaders in de originele taal en in chronologische volgorde te lezen. Hij deed dit heel erg intens. Dit zou vier jaar later resulteren in zijn eerste groot theologisch werk: The Arians of the Fourth Century (1832). Het belang van de oudheid om de ware inhoud van het geloof (van de Anglicaanse kerk te vinden, leerde hij uit de werken van bisschop George Bull (1634-1710).
Hij werd meegesleept door de werken van de kerkvaders, m.n. de Alexandrijnen onder hen. Hij leerde hier het mystieke of sacramentele principe kennen, als zij spraken over de verschillende economieën of dispensations van de Eeuwige.[32] Hij begreep dit principe van de vaders als dat de uitwendige wereld, fysiek en historisch, slechts de uiterlijke manifestatie is van grotere werkelijkheden. De natuur wordt dan een parabel, de schrift een allegorie en de heidense literatuur, filosofie, mythologie ... zijn slechts een voorbereiding op het evangelie.

7 De benoeming van de eerste professor Sanskriet.

In begin 1832 is Newman ook nog bezig rond de benoeming van de eerste professor Sanskriet in Oxford. Hij is tegen de kandidatuur van de bekwamere, maar liberale H.H. Wilson, een voormalig arts en niet-clericus. Hij ijvert voor W.H. Mill, hoofd van Bishop’s College in Calcutta. Wilson krijgt de benoeming ondanks Newmans drijven (15 maart). Newman besteedt nogal wat aandacht aan deze kwestie in zijn brieven.

8 The Arians.

Hugh James Rose, een Cambridge-man, rector van Hadleigh in Suffolk, de eerste die op de kansel van de universiteit van Cambridge waarschuwde voor de gevaren die Engeland bedreigden nodigden, nodigde Newman in maart 1831 uit om een deel van de geschiedenis van de eerste concilies te schrijven in een serie waarvan Rose de mede-uitgever zou zijn. Omdat zijn publieke verplichtingen die zomer afliepen besloot Newman het aanbod aan te nemen en hij begon die zomer zich in te lezen.[33]
Die zomer was de nieuwe Whig-regering druk in de weer met de voorbereidingen van de zogenaamde Reform Bill.
In de grote vakantie van 1831 onderbrak Newman zijn werk voor een vakantie met Hurrell Froude in Devon, waar Froudes vader aartsdiaken (wij zeggen vicaris-generaal) was van Totnes en rector van Dartinton. De dag na hun aankomst werd Froude ziek. Het was het begin van de lange ziekte (tbc) die hem vijf jaar later fataal zou worden.
Eind augustus liet Newman aan Rose weten dat de Oosterse concilies alleen al een volledige band nodig zouden hebben, daarbij hoorde een uiteenzetting van de geschiedenis van het arianisme. Het boek werd duidelijk anders dan Newman aanvankelijk gedacht had. Eind juli 1832 was Newman de uitputting nabij en was het boek klaar voor de drukker. Het paste echter niet binnen de opzet van Rose omdat het geen geschiedenis van de concilies maar van de heresie van het arianisme is. De co-uitgever aartsdiaken Lyall en Rose besluiten daarom om het boek niet in de serie op te nemen. Het boek werd echter wel als heel waardevol gezien en werd los van de serie door Rivingtons gepubliceerd.[34]

8.1 Bespreking en inhoud van The Arians.

Een opvallend inzicht in dit werk is hoe menselijke taal tekortschiet om (de onmisbare en onveranderlijke) dogma’s van het geloof of de openbaring uit te drukken en hoe hij dit benadert vanuit het principe van de (heils)economie. [35] Er zijn reeds verre echo's te horen van zijn zijn later werk over de dogma-ontwikkeling.[36]

9 De reis naar de Middellandse Zee.

In de herfst na het voltooien van The Arians (de publicatie volgt pas een jaar later) krijgt Newman de uitnodiging om Hurrell Froude en diens vader te begeleiden op een reis door de Middellandse Zee. Hurrell, lijdend aan TBC, moest op dokters advies naar zuidelijker oorden. Op 15 oktober besluit hij mee te gaan, wetend dat een cholera-uitbraak[37] die zomer (ook in Oxford) voor de nodige restricties onderweg zou kunnen zorgen. Behalve dat Newman echt aan vakantie toe was voorkwam dit ook een mogelijk conflict met Hawkins. Newman zou immers vanwege senioriteit automatisch Dean (Decaan) van Oriel geworden zijn, en dit betekende dat hij vice-Provost zou zijn, ofwel subhoofd onder Hawkins.[38] Newman zou vrij zeker uit gewetensgronden geweigerd hebben om - als vice-Provost - tijdens de verplicht bijgewoonde communiediensten de H. Communie uit te delen. Tegelijk erkende hij Hawkins recht om zijn veto te gebruiken tegen zijn automatische verkiezing.
Op 8 december vertrok het gezelschap op het stoomschip (packet) Hermes vanuit Falmouth. Ze reisden over zee en bezochten Gibraltar (15), Algiers (20), Malta (24), Zante en Patras in Griekenland (29 dec.), Zante (8 jan.) het Engelse eiland Corfu, Malta (10 jan.). Na een maand namen zij hier een andere boot naar Messina en Palermo, van waaruit hij Segesta[39] bezocht, en dan naar Napels (14 jan.). Zo kwamen zij in Rome (2 maart, Via Babuino). Hij zag de paus in de Santa Maria sopra Minerva (25 maart). In Rome bracht hij, samen met Hurrell, op 3 en 6 april een beleefdheidsbezoek aan Nicholas Wiseman, de rector van het Engels college. Deze Wiseman zou later mede aan de basis zou liggen van de katholieke revival in Engeland (later kardinaal).[40]
Rond 5 maart las hij, na twee maanden van nieuws te zijn verstoken, in een leeszaal in Napels in de Engelse kranten de voor hem verontrustende berichten over het geplande opheffen van 10 bisschopszetels in Ierland, de zogenaamde Irish Church Reform Bill.[41] In deze tijd kreeg hij door de gespreken met Froude en door zijn eerste ervaringen met niet-anglicanen steeds meer bedenkingen bij het protestantisme en de Engelse reformatie.[42] Tegenover de stad Rome had hij een ambivalent gevoel. Enerzijds zag hij haar grootsheid en geschiedenis maar anderzijds was zij in zijn ogen nog altijd de plaats van de antichrist.[43]
Vóór de reis had Newman aan Rose voorgesteld dat Froude en hij voor ieder nummer van diens tijdschrift British Magazine enkele gedichten zouden schrijven. Dit tijdschrift was bedoeld als verzet tegen de Whig hervormingen. Tijdens de reis stuurden Hurrell en hij een hele reeks gedichten naar huis. De eerste stuurden zij op 16 maart. Het doel was ‘to bring out certain truths or facts, moral, ecclesiastical, an religious, simply and forcibly with greater freedom, and clearness than in the Christian Year’.[44] Newman in vervoering om in het Middellandse Zeegebied te zijn “Here the Romans engaged the Carthaginians - here the Phoenicians traded - here Jonah was in the storm - here St Paul was shipwrecked - here the great Athanasius voyaged to Rome and to Constantinople.”[45]
Een van zijn eerste gedichten op de Middellandse Zee (19 dec.) is een bede om een Engelse St. Athanasius, de grote verdediger van het geloof. Dit is wellicht een schets van hoe hij zichzelf mogelijk zag.[46]

“When shall our northren Church her champion see,

Raised by high Heavens decree,

To shield the ancient faith at his own harm.”

Vóór hij Engeland verliet had hij al besloten dat het tijd was voor een tweede reformatie.[47]

9.1 Ziekte op Sicilië.

Hurrell, tijdelijk in goede doen, en zijn vader besloten om in het voorjaar van 1833 vanuit Rome over zee via Marseille en dan over land terug naar Engeland te keren. Newman wilde Sicilië dat hij slechts vluchtig gezien had opnieuw bezoeken. Op 9 april 1833 vertrok hij. Hij reisde over zee naar Napels waar hij de Vesuvius beklom. Op 19 april voer hij op het Engelse schip Serapis naar Messina.[48] De bedoeling was om ongeveer 16 dagen op het eiland te verblijven.[49] Op Sicilië werd hij echter doodziek in Leonforte (2 mei),[50] bijna zeker is dat hij leed hij aan tyfus, mogelijk na het eten van besmette oesters.[51] Hij zweefde in Castro Giovanni, waar men hem naar toebracht, drie weken op de rand van de dood. Tegen zijn dienaar Gennaro, een Napolitaan, die dienst deed op de Victory tijdens de slag bij Trafalgar en die al 16 jaar bij een Engelse familie werkte, en die hem de hele reis vergezelde zei hij toen hij zich wat beter voelde dat hij niet zou sterven omdat hij nog een taak te volbrengen had in Engeland.[52] Deze ziekte, versterkt met zware heimwee, werd voor hem de aanleiding voor een diepe bekering. Hij worstelde daar met God en gaf zich gewonnen.
Op 25 mei vertrok Newman uit Castro Giovanni. Hij was lichamelijk genezen, maar ziek van heimwee. Hij moest in Palermo echter drie weken wachten op een geschikte boot naar Marseille (vertrek 13 juni). In de straat van Bonifacio lag de vrachtboot (orange boat) een week lang stil door windstilte. Aan boord van dat schip schreef hij in de nacht van 16 juni 1833 zijn beroemde gedicht Lead, Kindly Light,[53] dat door zowel anglicanen als katholieken in de liturgie gezongen wordt. Het gedicht gaat over de mens die graag het volle licht en de toekomst wil zien, terwijl hij enkel licht krijgt om één stap verder te gaan op weg naar God. Hij moet de kleine lamp die God hem geeft op deze nachtelijke tocht stap voor stap volgen. Anders verwoord: de mens moet zich tevreden stellen met het licht van het ogenblik, want niemand krijgt het licht om het geheel van zijn hele leven overzien. Ieder mens overziet enkel de volgende stap die hij moet doen. Newman had op Sicilië geleerd dat hij dag in dag uit trouw zou moeten zijn. Hij stelde zich nu open voor God opdat deze hem zou leiden waarheen Hij wilde en hoe Hij wilde, zoals hij later in een gebed uitdrukte:[54]

Wil in mij Uw plannen ten uitvoer brengen. Werk in mij en door mij. Ik ben geboren om U te dienen, om Uw eigendom te zijn, Uw instrument. Laat mij een gewillig werktuig zijn. Ik vraag niet zozeer te zien. Ik vraag niet te weten. Ik vraag alleen maar om gebruikt te worden.

Pas op 27 juni landt hij in Marseille. Op 30 juni bereikt hij Lyon. Op 9 juli 1833 zette hij voet aan wal in Engeland (vanuit Dieppe) en bereikte het huis van zijn moeder die nu in Iffley bij Oxford woonde de volgende dag.
Uit de brieven en notities die hij onderweg schreef blijkt dat hij heel bezorgd was over de ontwikkelingen in de Anglicaanse kerk, zoals de plannen van de regering over het opheffen van Anglicaanse bisdommen in Ierland. Het stond voor hem vast dat de kerk van Rome al lang de waarheid verloren had. Hij was bang dat Engeland nu dezelfde weg op zou gaan. Ook al kreeg hij een indruk van de katholieke kerk op zijn reizen, het bleef bij een oppervlakkige observatie als buitenstaander. Hij bewonderde haar muziek en architectuur, maar hij zag het wezen ervan niet.
Tijdens deze reis schreef hij 80% van al zijn poëzie als wij de Droom van Gerontius niet meetellen.

10 Literatuur bij deze les

Hier: De algemene literatuurlijst.

  • Wendy Hinde, Catholic Emancipation. A Shake to Men's Minds, Oxford, Blackwell, 1992.
  • Douglas Hurd, Robert Peel. A Biography, London, Phoenix, 2007.
  • Desmond Morse-Boycott, "Lead, Kindly Light: Studies of Saints and Heroes of the Oxford Movement", New York, Macmillan, 1933.
  • Stephen Thomas, Newman and Heresy: the Anglican Years, Cambridge, University Press, 2002 (1991)
  • Frank M. Turner, John Henry Newman. The Challenge to Evangelical Religion, New Haven and London, Yale University Press, 2002.

11 Voetnoten

  1. Ward i, 36.
  2. Keble woonde en werkte vanaf 1823 als curate in Southrop, bij Fairford, en in Hursley vanaf 1825. Vgl. Newmans brief aan Keble van 19 december 1827, L.D. ii,44.
  3. L.D. xxx,107.
  4. Hij had 12 jaar eerder met dit standpunt de pro-katholieke tegenkandidaat George Canning verslagen. Deze laatste leidde een fractie van de Tories die onder zijn leiding samen met de Whigs de regering vormden van 10 april-8 augustus 1827 toen hij plots stierf. Hij werd vervangen door Goderich, uit de school van Canning. Maar op 22 januari 1828 vormde Wellington weer een High Tory Government met Robert Peel als minister van binnenlandse zaken. Toen werd met de verkiezing van Daniel O'Connell voor Clare (Ierland) de katholieke emancipatie een allesoverheersend thema. Let wel verkiezingen waren op dat moment publiek.
  5. Bill for Roman Catholic Emancipation.
  6. De schildering van dit gebeuren: Wendy Hinde, 1992. Zie ook A.W. 86-107.
  7. De breuk met Richard Whately was m.n. het gevolg van politieke keuzes, niet religieuze. Volgens Anne Mozley, Reminiscences I,209 lag het feit dat deze vriendschap niet hersteld werd m.n. aan Whately. Zie ook Middleton (1950), 47.
  8. “if Oxford were to be blown round by the breath of a minister, signing a Petition one day and approving of the contrary next”, in brief aan zijn zus Harriett (17 februari 1829) L.D. ii,122 (= Moz. I, 200)
  9. L.D. ii,125, brief aan zijn moeder van 1 maart 1829. Hij verwoordt hier ook dat hij een totale scheiding van Kerk en staat verwacht en geeft een uitgebreide analyse van de tegenstanders van de Kerk.
  10. Zie Hinde, 150-151 en Hurd, 121-122.
  11. L.D. ii,132: in een brief aan zijn zus Harriett van 26 maart 1829 geeft hij deze mening.
  12. L.D. ii,118-119, brief aan Rickards (6 februari 1829) en L.D. ii,119 brief aan zijn zus Jemima (8 februari 1829).
  13. L.D. ii, 132
  14. LD iii,23,43,67,70.
  15. Newman beschrijft het in een brief van 28 april 1830 in L.D. ii, 208-9. zie 208-250; 295-302, 326 (met enkele andere brieven ertussen).
  16. Ker, 39v.
  17. Zijn fellowship leverde hem £ 250 per jaar op en het tutorship £ 300.
  18. In de vier jaren van Newmans systeem (1829-1833) werden er door Oriel 11 first classes gehaald, terwijl in de 4 jaren eraan voorafgaand er maar 2 gehaald werden in de 4 jaar erna maar 5. In 1833 werd het oude systeem kennelijk pas volledig hersteld. (A.W. 107)
  19. Over dit thema, zie: A.W. 86-96. Dit laatste citaat A.W. 96. Newman fantaseert erover in L.D. x, 191-2, 4 april 1844 aan Mrs. William Froude.
  20. “Where the Tracts angered the intellect, The Christian Year won the heart, and churchfolk began to imbibe Catholic principles with criticism disarmed by the gentle music of its poetry.”, in: Desmond Morse-Boycott, Lead, Kindly Light: Studies of Saints and Heroes of the Oxford Movement, New York, Macmillan, 1933 (in hoofdstuk over Keble). G. Faber, 98-99: het is niet zo een goede poëzie, maar sloot aan bij het denken van de beweging.
  21. Het principe van Butler “probability is the guide of life” houdt het gevaar in dat absolute waarheid ontkent wordt.
  22. Apo. 20.
  23. L.D. ii, 67, 143.
  24. L.D. ii, 111-112.
  25. Bv. Ward i, 63, 66.
  26. Life of Archbischop Tait, i, 105.
  27. Ward i, 60. pp. 61-63 bevat de levendige beschrijving van J.A. Froude waarin deze Newman en zijn invloed in Oxford schetst.
  28. Het moge duidelijk zijn dat evangelisch hier staat voor alles wat tot de Evangelicals behoorde en niet in de ruimere zin van het woord.
  29. In een brief van 15 augustus 1830 heeft hij het erover. L.D. ii, 264-5.
  30. Deze had indertijd ook een Double First behaald en was fellow van Balliol. Hij zou spoedig op missie gaan naar Perzië met een groep evangelicals, los van het kerkelijk gezag.
  31. A.W. 83.
  32. Apo. 26.
  33. L.D. ii, 321. // vgls Ward i,46 was het Jenkyns
  34. L.D. iii, 103-105, 112-113.
  35. Ker, 48-53 en S. Thomas: // uitwerken Newman maakt er een spiegel van zijn tijd van..
  36. Zie Ari. 143-150, m.n. 144-145.
    // dit moet nog uitgewerkt worden.
  37. Over cholera in Oxford, L.D. iii, 75-76
  38. Ker, 47. In L.D. iii,97-98 (30 september) vermeldt Newman dat hij met Froude weg wil gaan en dus niet in aanmerking komt.
  39. In Newmans tijd werd meestal de naam Egesta gebruikt.
  40. In de Apo. 43? vermeldt hij dat hij tegen Wiseman zei: “We have a work to do in England”. Kennelijk verwart hij dit bij het schrijven van de Apo. met wat hij twee maanden later zei op Sicilië. (A.W. 136?) Vgl. Ker, 69.
  41. Hierover elders meer. /// L.D. iii, 234.
  42. Turner, 148.
  43. vgl. ook Ker, 62-63, 67 (L.D. iii, 249; 277) enz..
  44. L.D. iii, 119-121 /// Ker, 54.
  45. L.D. iii, 155-6 ?? Ker 56
  46. L.D. iii, 156; vgl. Ker 56; verdere uitw. 57.
  47. Apo. 40. Ook besloot hij zijn zwaard te kruisen met Dr. Thomas Arnold en diens visie op Ecclesiastical Reform, waarbij de parochiekerken beschikbaar moesten zijn voor alle Christelijke groepen, behalve dissenters en katholieken. Vgl. L.D. iii, 298.
  48. Details, zie Gilley, 100v. en Ker, 75v.
  49. L.D. iii, 299.
  50. Newmans verslag “My illness in Sicily” (uit 1834), in A.W. 111-138, m.n. 121-138.
  51. Bij zijn terugkeer in Engeland vielen hem later, zoals het bij deze ziekte vaak gebeurt, zijn hele haar uit.
  52. Apo, 35: “I have a work to do in England.”
  53. Oorspronkelijke titel: The Pillar of the Cloud.
  54. MD, 218.