- Cursus J.H. Newman
- Les 00:Voorwoord
- Les 01: Newmans jeugd en eerste en tweede “bekering” (1801-1827)
- Les 02: Newman in Oriel (1822-1833)
- Les 03: De eerste zes jaren van de Oxfordbeweging (1833-39)
- Les 04: Newman op weg naar de katholieke Kerk (1839-1845)
- Les 05: Bespreking van The Development of Christian Doctrine
- Les 06: De eerste katholieke jaren (1845-1864)
- Les 07: De Apologia en terug naar Oxford (1864-1868)
- Les 08: De rechtvaardiging van het religieuze geloof: De Grammar (1868-1870)
- Les 09: Bespreking van An Essay in Aid of a Grammar of Assent. (Incl. het argument uit het geweten)
- Les 10: De pauselijke onfeilbaarheid (1869-1875)
- Les 11: Newman, de laatste jaren (1875-1890)
- Les 12: Vrouwen in het leven van J.H. Newman
John Dobrée Dalgairns
AfkomstJohn Dobrée Dalgairns (1818-1876) werd geboren op 21 oktober 1818 op het eiland Guernsey. Hij studeerde aan Exeter College, Oxford en werd al snel een Tractarian. Hij was vloeiend in Frans en Engels. Brief in l'UniversOp 15 april 1841 verscheen van zijn hand een brief, ondertekend met "un jeune membre de l'université d'Oxford" in L'Univers (nr. 563).[1] Deze handelde over de katholieke beweging die zich in Engeland ontwikkelde.[2] Domenico Barberi las deze brief en schreef daarop een schitterende lange brief[3] die hij richtte aan Fr. Spencer, de bekeerling priester, die via Newmans curate John Rouse Bloxam (1807–1891)[4] achterhaalde dat Dalgairns de schrijver was en daarop de brief bij hem bezorgde. De bewering van Pius Devine[5] dat deze brief te Littlemore werd voorgelezen aan de communauteit is duidelijk onmogelijk. Immers pas vanaf de lente 1842 woonde Dalgairns met William Lockhart bij Newman in Littlemore. Dat Newman op de hoogte was van de hele zaak wordt minstens gesuggereerd in een brief aan zijn zus Jemima van 21 nov. 1841[6] en Newmans brief aan Dalgairns van 13 januari 1842.[7] BarberiVanaf dat moment had Dalgairns regelmatig schriftelijk contact met Barberi. Dat wil zeggen Barberi was degene die de correspondentie gaande hield.[8] Het was op uitnodiging van Dalgairns dat Dominic Barberi een kort bezoek bracht aan Littlemore op 24 juni 1844, waar Newman hem voor het eerst zag.[9] NewmanDalgairns werkte samen met Newman voor de "British Critic" en schreef de hagiografieën van een aantal Engelse heiligen: St. Stephen Harding, St. Gilbert, St. Helier, St. Aelred, enz. KatholiekOp 29 september 1845 werd hij door Fr. Dominic Barberi in de katholieke Kerk opgenomen, in Aston Hall, Staffordshire. OratoriaanMet Pasen 1847 sloot hij zich in Rome aan bij het noviciaat van J.H. Newman en op 1 februari 1848 werd hij oratoriaan. Hij was een van de medestichters van het oratorium in Londen (Brompton) in april 1849. In 1853 keerde hij terug naar Birmingham, waar hij de leiding waarnam tijdens Newmans lange afwezigheden i.v.m. de stichting van de katholieke universiteit in Dublin. Het was een tijd van grote spanningen in het oratorium. Oratorium in LondenOp 2 september 1856 verhuisde hij weer naar Londen, waar hij enkele jaren later na de dood van Faber overste werd (september 1863). Zijn werkHij sprak vloeiend Frans en Duits, hetgeen hem bij het biechthoren in Londen zeer van pas kwam. Hij was een groot kenner van o.a. de filosofie en het Duitse wetenschappelijk en theologisch denken uit zijn tijd. Zijn bekendste werken zijn: The Devotion to the Sacred Heart of Jesus (Londen, 1853). The Holy Communion (Dublin, 1861), The German Mystics of the Fourteenth Century (Londen, 1858). Hij stierf op 5 april 1876 in Burgess Hill bij Brighton. Voetnoten
|