Les 03: De eerste zes jaren van de Oxfordbeweging (1833-39)

Uit Apowiki
(Doorverwezen vanaf Hampden-affaire)

1 Inleiding.

In 1830 stierf Georg IV (1820-1830) en werd opgevolgd door William IV (1830-1837). Na de nieuwe verkiezingen kwamen de Whigs (1830-34 en 1835-41) aan de macht en was de weg vrij voor de Great Reform Act (1832, nieuwe kieswet) en aanverwante wetten. In de maanden voorafgaand aan deze Act was er een uitbraak van anticlericalisme. Deze wet was bedoeld om het katholieken en dissenters mogelijk te maken om verkozen worden. Het bisschoppelijk paleis van Brighton werd in brand gestoken. Newman en de zijnen waren bang dat door deze wet niet-Anglicanen zeggenschap kregen in kerkelijke zaken. Overigens heerste er in de 1830-er in heel Europa een revolutionair klimaat. De Engelse regering wilde met deze maatregelen in elk geval deze eis van een mogelijke revolutie voorkomen.

2 Achtergronden.

Er waren al veranderingen aan de gang in het religieuze en politieke landschap van het Verenigd Koninkrijk. In 1812 werden de Conventicle Act (uit 1664) en de Five Mile Act (uit 1665) ingetrokken. De Conventicle Act bepaalde dat er geen religieuze verenigingen van meer dan vijf personen die niet behoorden tot de kerk van Engeland mochten bestaan. Dit was een wet tegen de zogenaamde non-conformisten, ofwel zij die zich niet confirmeerden aan de kerk van Engeland. De Five Mile Act bepaalde dat clerici minstens 5 mijl van de corporatie (stad/parochie) waaruit zij verbannen werden moesten wonen, tenzij zij een eed zwoeren dat zij zich niet tegen de koning zouden keren en dat zijn niet zouden proberen om de leiding van kerk of staat te veranderen.
In 1828 werden de Test and Corporation Acts ingetrokken. Deze wetten bepaalde dat men om een ambt te bekleden de sacramenten moest ontvangen en een verklaring moest afleggen tegen de transsubstantiatie, heiligenverering en het misoffer (Test Act van 1672 en 1678). Deze Acts waren m.n. bedoeld om katholieken te weren uit de houses of Parliament, m.n. indertijd de “five Popish Lords”. Niemand lag er overigens wakker van dat deze wetten werden ingetrokken.[1] In 1828 werd daarmee de noodzaak om het sacrament te ontvangen (naast de Oath of Supremacy) binnen een jaar na een benoeming als lid van een corporation (= stad) (Corporation Act van 1661) afgeschaft (tegen katholieken en dissenters). In 1829 schrapte de Catholic Relief Act, dat men de genoemde verklaring moest afleggen, waardoor katholieken in het parlement konden zetelen.
De nieuwe beweging is enkel te begrijpen tegenover de achtergrond van de Rooms katholieke emancipatie in Ierland, het intrekken van de diverse Test Acts, de electorale hervormingen en dan m.n. het opheffen van tien Ierse bisschopszetels (Temporalities Bill, juli 1833).
In feite is 1832 het einde van het Ancien Régime en het begin van een nieuwe periode in Engeland.
Hierin speelt de emancipatie van Ierland een centrale rol. In 1829 werd daar de katholiek Daniel O'Connell, aan wie Newman een leven lang een hekel zal hebben, gekozen. Het feit dat hij gekozen was, maar vanwege bestaande wetten zijn zetel in het parlement niet kon opnemen was de reden waarom Peel in 1829 de Catholic Relief Act steunde. Hij vreesde terecht voor een volksopstand in deze in heel Europa revolutionaire jaren.

3 De Oxfordbeweging.

3.1 Kebles Assize Sermon, 14 juli 1833.

Newman kwam, blakend van energie, net op tijd terug van zijn reis in Oxford (9 juli 1833)[2] om de volgende zondag (14 juli) de beroemde preek van John Keble “National Apostasy” te horen.[3] Deze zogenaamde Assize Sermon werd ieder jaar gehouden bij de opening van het rechterlijk werkjaar.[4] Deze keer sprak Keble over de geloofsverzaking die als een besmettelijke ziekte het hele volk aantast. Newman noemt deze preek in zijn Apologia het startpunt van de Oxfordbeweging, waarbij wij moeten aantekenen dat voor zijn tijdgenoten deze preek zo goed als ongemerkt voorbijging.[5]
Uit zijn brieven blijkt dat Newman zijn ziekte in Sicilië als een worsteling met God ervaren had en als een middel waardoor hij gedwongen werd om zich nog meer op de wensen van God te richten.[6]
In zijn preek verzette Keble zich tegen de nieuwe situatie ten gevolge van de nieuwe kieswet waardoor ook katholieken en dissenters in het parlement gekozen konden worden. Dit had tot consequentie dat ook non-establishment Christelijke groepen zich met de gang van zaken in en van de kerk konden bemoeien. Het gaat hier niet over liberaal denkenden, maar over latitudinarians, katholieken, dissenters en binnen de Engelse kerk over evangelicals, unitarianisten, enz. Kebles grootste vrees was een protestantisering in evangelische zin.
Keble sprak over de "apostolical church" als onderscheiden van de katholieken en dissenters.
Newman vreesde dat de kerk van Engeland haar eigenheid en zelfstandigheid aan het verliezen was, immers -los hiervan - bemoeide de politiek zich steeds meer met binnenkerkelijke aangelegenheden. De Whigs waren aan de macht (1833) en het parlement had begin juli 1833 uit het oogpunt van bezuinigingen tien Ierse bisdommen opgeheven (Irish Church Temporalities Bill). Deze werd wet op 14 augustus. Kebles preek viseerde direct deze Irish Temporalities Bill, die nog geen week eerder goedgekeurd was, door een parlement waarin nu ook niet-anglicanen (konden) zetelen.[7] Men hoefde geen profeet te zijn om te weten dat na deze wet andere rechten van de clerus op de schop zouden gaan.

3.2 De conferentie in Hadleigh.

Bij het begin van de grote vakantie hadden Hurrell Froude, Isaac Williams en William Palmer van Worchester de politieke/religieuze situatie al besproken in de Common Room van Oriel.[8]
Op 25-29 juli was er een samenkomst in de pastorie van Hugh James Rose (1795-1838) in Hadleigh (Suffolk) waar een aantal gelijkgezinden tot een gemeenschappelijk actieplan wilde komen. De niet erg gezonde Rose was de enige Cambridgeman in deze beweging. Hij was de stichter van de British Magazine in 1832. Dit tijdschrift werd hét orgaan van de High Church en de Tractarians. Rose was een man met veel connecties in Cambridge en bij de clerus op het platteland.
In Hadleigh waren aanwezig: R.C. Trench (kapelaan van Rose, later aartsbisschop van Dublin), William Palmer (van Worcester), Arthur Perceval (een leerling van Keble) en Hurrell Froude. Newman en Keble waren er niet maar steunden het idee om een “groep” in Oxford te vormen die zich te weer zou stellen tegen de staatsinmenging in de Kerk en om de anglicaanse Kerk nieuw geestelijk leven in te blazen, m.n. bij de clerus.
Op een andere bijeenkomst op 13 augustus omschreven zij het doel als: “to stir up our brethren to consider the state of the Church, and especially to the practical belief and preaching of the Apostolical succession”.[9]

3.3 Tijd voor actie.

Zo startte de beweging van de Tracts for the Times. Hun medewerkers en aanhangers werden later hiernaar Tractarians genoemd. Het fundament, hart en motor van de Oxford-beweging was de persoonlijke vriendschap tussen Newman, Keble en Froude en hun toewijding aan Oxford.
De aanleiding voor de bijeenkomst in Hadleigh was de Irish Church Temporalities Bill die wet zou worden op 14 augustus. Men ervoer de situatie als een bedreiging voor het voortbestaan van de hele Kerk. Hun tegenstanders waren zowel de pleiters voor politieke inmenging in de Kerk (erastianisme) als de Evangelicals, die een theologisch andere kijk op de kerk hadden. Dit blijkt m.n. uit Newmans Diff. I uit 1850. In de Apologia worden de Evangelicals, die bloeiden in die tijd in een beweging die breder was dan de Kerk van Engeland, en andere groepen door Newman op de hoop van de liberals gegooid. Bedoeld zijn zij die het niet zo nauw nemen met de eigenheid van de kerk van Engeland. In de situatie van 1830 is dit te begrijpen.[10] Newman was in deze tijd vrij van verplichtingen en kon zijn talenten om leiding te geven en mensen te inspireren nu ten volle inzetten. Hij zag dat het van zijn (hun) inzet afhing of de Kerk überhaupt gered zou worden. Hij hoopte op steun van de bisschoppen, maar wist dat dat moeilijk zou zijn.[11]
De groep zocht geen toenadering tot Rome, maar streefde naar een Christelijk geloof, met veelvuldig ontvangen van sacramenten, persoonlijke devotie, ascetische praktijken, eventueel ook het monastieke leven.[12]
Een direct gevolg van deze bijeenkomst en het succes van de eerste Tracts was een brief (An Address to the Archbishop of Canterbury) ondertekend door 7000 clerici in februari 1834 o.l.v. van James Croft om hem een hart onder de riem te steken. Deze werd gevolgd door een Address van de leken,[13] (o.l.v. Sir R. Inglis en Sir W. Heathcote)[14], ondertekend door 230.000 gezinshoofden. Er lijkt verder door de bisschoppen geen actie te zijn ondernomen na deze handtekeningenacties. De initiatiefnemer hierachter was W. Palmer. Dat Newman blaakte van strijdlust blijkt bv. uit zijn brief aan H.A. Woodgate van 7 augustus 1833:

“And how do you go on in these eventful times? Have you yet taken your part in the great battle? for surely you must soon; or are you still treating the events which pass by us as the mere scene of a theatre, the subject of opinions, not of principles? - Surely it is no child's play, when the rights of the Church are invaded, an act never perpetrated before, or at least submitted to, - certainly never with impunity, as regards the agents. When was it heard of, that the Civil Power could assign a body of Clergy to any Bishop they chose of there mere will? It is sheer Tyranny.”[15]

3.4 De Oxfordbeweging, voorbereiding.

Het eerste publieke protest geassocieerd met de Oxfordbeweging is Newmans University Sermon, van 2 December 1832. Het was zijn laatste preek voor zijn vertrek naar de Middellandse Zee en heeft de titel Wilfulness the Sin of Saul.[16] Met Keble’s assize sermon en protest werd er een direct antwoord gegeven op een politiek crisis die de Kerk van Engeland leek te bedreigen. Daar kreeg de beweging zeker momentum. Zij het dat Kebles preek buiten Oxford totaal niet opgemerkt werd.
Tijdens de reis naar de Middellandse Zee blaakten Newman en Froude van energie en zelfvertrouwen om hun terugkeer in Engeland aan het werk te gaan. Gedenk hun antwoord aan Wiseman “we have a work to do in England” (Apo. 34) en het feit dat Froude als motto in het boek van Homerus dat hij in Rome leende van M. Bunsen schreef “You shall know the difference now that I am back again” (Apo. 34).[17] Dezelfde strijdvaardige houding om op te komen voor het Rijk Gods blijkt uit de gedichten die zij stuurden en met anderen schreven voor de British Magazine en die apart gepubliceerd werden als de Lyra Apostolica.[18]
Newman had alle sporen van calvinisme en evangelicalism afgeworpen en stond klaar om het strijdtoneel ter verdediging van de kerk te betreden.[19] Ook al had Newman zijn haar tijdelijk helemaal verloren ten gevolge van zijn ziekte. Hij was nu sterker en gezonder dan in de 17 voorgaande jaren in Oxford.
Het plan voor de Tracts bestond kennelijk reeds vóór de preek van Keble. Isaac Williams stelt dat in zijn autobiografie.[20] Hij schrijft dat in de zomer van 1832 (Froude is terug in Engeland en Newman in Sicilië): “He (Hurrell Froude) said in his manner, “Isaac, we must make a row in the world. Why should we not? Only consider what the Peculiars, i.e. the Evangelicals have done with a few half truths to work upon! And with our principles, if we set resolutely to work, we can do the same.”[21]
Het verloop van de beweging maakt duidelijk men kon inspelen op en gedragen werd door een publieke opinie die geschokt was door de overwinning van het liberalisme, waardoor het voortbestaan van de staatskerk bedreigd werd.[22]

3.5 De Tracts for the Times.

Newman was van oordeel dat een levende beweging niet gedragen kon worden door comités, maar het moest hebben van persoonlijke invloed en gesteund moest zijn door een befaamd intellectueel en cultureel centrum zoals de universiteit van Oxford.[23]
Keble en Arthur Philip Perceval resideerden niet in Oxford, waar de strijd gestreden zou worden. Indien John Keble hier verbleven had dan zou hij bijna zeker de leiding genomen of gekregen hebben. Rose kon ook niet de leiding nemen omdat hij vastzat aan zijn opdracht in Hadleigh, waar hij directe kerkelijke superieuren had. Newman was in deze een heel vrij man en werd de leider. Ook Froude was te ziek. Hij moest in het najaar vanwege zijn gezondheidstoestand naar het warmere Barbados vertrekken (op 4 juni 1835 verliet hij Oxford voorgoed, eerst naar Devon (Devonshire), waar Newman hem in september een maand lang opzocht).[24] Ook Palmer een zeer geleerd man, was vanwege zijn voorzichtige karakter ook niet geschikt voor de leidersrol. Daar kwam nog bij dat hij geen echte Oxfordman was. Hij was opgeleid in Ierland en had daardoor niet de connecties in Oxford zoals de anderen.
Midden september verschenen de eerste zogenaamde Tracts for the Times. Het eerste Tract was een vlugschrift van drie-en-een-halve bladzijde over de apostolische successie. De Tracts werden gestuurd of gebracht naar anglicaanse geestelijken en instellingen. De eerst drie anonieme Tracts zijn gedateerd op 9 september 1833 en geschreven door Newman. De Tracts waren een uitnodiging aan de clerus om zich achter hun bisschoppen te scharen, zich bewust te zijn van hun apostolische zending en wijding en zich te weer te stellen tegen de voortgaande staatsinmenging. Deze Tracts verwoordden de opinie van de auteur die anoniem bleef en zichzelf omschreef als: “I am but one of yourselves, - a Presbyter”. De Tracts waren niet bedoeld als een soort ex-cathedra uitspraken, maar als een theologisch gefundeerde uitnodiging.
Palmer (High Church), gesteund door Henry Handley Norris wilde dat de Tracts onderworpen zouden worden aan een comité van toezicht. Newman wilde dat per se niet want dit zou betekenen: “entangling us in a timid cautious course”.[25] Newman vreesde dat een comité van toezicht ervoor zou zorgen dat je alleen nog saaie stukken zou krijgen, immers een comité vereist compromissen. Hij wilde juist de frisheid, talenten, interesses enz. van de individuele schrijvers prikkelen. Newman koos voor de avontuurlijkere aanpak en wilde bouwen op de individuele talenten, gesteund door persoonlijke contacten.
Newman verzette zich ook tegen het voorstel om de Tracts om te vormen tot een soort tijdschrift : “I am against anything like a Tract Magazine, on a ground which I think you have pointed out yourself. It is highly desirable each tract should be separate; we do not want regular troops, but sharpshooters.”[26]
Wie dacht dat deze beweging een kort leven beschoren zou zijn kwam bedrogen uit. Op een wonderlijke wijze raakten de Tracts de juiste snaar en brachten de gemoederen in beweging. Vanaf 1833 was Pusey, professor Hebreeuws en kanunnik van Christ Church, een sympathisant. Vanaf 1835 sloot hij zich openlijk bij de beweging aan. Hij publiceerde het lange Tract, in vier delen, over het doopsel (Tracts 67, 68, 69; 24 aug., 29 sept., 18 okt. 1835) en begon de Library of the Fathers in 1836. Dit is een vertaling van vaderteksten. Men heeft wel eens gezegd over de Oxfordbeweging dat Pusey het verstand, Keble het hart en Newman het geweten ervan was.
De beweging maakte snelle vooruitgang.[27] Naast de Tracts waren er ook tijdschriftartikelen in de Record Newspaper[28] en vervolgens ook in de British Critic,[29] waarvan Newman de hoofdredacteur was van juli 1838 - juli 1841.
Newman reisde in 1833 grote delen van het land af om clerici op te zoeken en met hen over de beweging te spreken.

3.5.1 Newmans principes

In de tijd van de Tracts hield Newman m.n. drie principes:

  • 1. Het principe van dogma: Newman is ervan overtuigd dat een geopenbaard geloof niets anders kan zijn dan een dogmatisch geloof, nl. met vaste waarheden. Dit baseerde hij op de Schrift, Ignatius van Antiochië en het anglicaanse Prayer Book[30]
  • 2. De overtuiging dat er een zichtbare Kerk met sacramenten en riten en een duidelijke episcopale structuur moet zijn die het kanaal is van de onzichtbare genade. Over de episcopale structuur (apostoliciteit) van de Kerk schrijft hij: “My own bishop was my Pope; I knew no other; the successor of the Apostles, the Vicar of Christ.”[31]
  • 3. Naast deze twee principes die hij zijn hele leven zou trouw blijven, hield hij in die tijd ook een vreemde opvatting over Rome. Hij zag de paus als de antichrist. Historisch begon dat met Gregorius I (ca 600) en is helemaal het geval na het concilie van Trente (1545-1563). Het grote probleem dat hij had met de katholieke Kerk was haar verering van Maria en de heiligen. Het celibaat in de katholieke Kerk bewonderde hij. Newman was er rotsvast van overtuigd dat de anglicaanse Kerk de ware erfgenaam was van de apostolische Kerk en van de kerkvaders. Door zijn vriendschap met Hurrell Froude veranderde zijn vijandige houding tegenover Rome, echter nog niet zijn mening. Hier gingen zijn hart en verstand duidelijk andere wegen.

3.6 Evolutie van de Tracts

Naast de Tracts[32] publiceerde Newman ook een reeks andere traktaten, de zogenaamde Records of the Church (25 delen tussen 1834 en 1838), vertalingen of parafrases van teksten van de kerkvaders. Newman zag dit als een middel om de Anglicaanse kerk vertrouwd te maken met haar eigen geschiedenis en apostoliciteit. Newmans werken schuwden daarbij niet om het verleden als spiegel voor het heden te zien, dan wel de problemen, interesses enz. van zijn tijdgenoten te gebruiken als sleutel om de vaders te interpreteren.[33]
Newman bulkte van ijver in deze tijd. Al gauw kon Newman niet meer rekenen op de directe steun van Hurrell Froude die zoals aangegeven in juni 1835 Oxford definitief verlaten moest wegens ziekte.
Vanaf 1836 werden de Tracts geleidelijk aan grote verhandelingen of monografieën. In de periode 1833-1839 bleef de beweging groeien. De drukker kan de vraag naar Tracts niet bijhouden en van de beweging gaat duidelijk een werking uit. Lang verwaarloosde godsdienstige praktijken worden opnieuw ingevoerd, in de week zijn veel kerken weer open, de studie van de kerkvaders herleeft en de beginselen van de beweging verspreiden zich. Zo durft de regering het niet aan om de rationalistische Thomas Arnold van Rugby tot bisschop te benoemen. Newman is overstelpt met werk maar voelt zich gelukkig.
Ook verschijnt de reeks “Letters on the Church of the Fathers” in de British Magazine, ook weer om de tijdgenoten vertrouwd te maken met de gedachten, opvattingen, gebruiken, enz. van de jonge kerk.[34] Newman publiceerde deze anoniem tussen 1833-1837. In deze artikelen, net als in The Arians gebruikt hij de oudheid om de toenmalige religieuze situatie te beoordelen en becommentariëren.
Pusey was op dat moment qua positie de belangrijkste man van de beweging. Tract 18 (21 december 1833) werd gepubliceerd met zijn initialen en vanaf die tijd werd de beweging naast Tractarians ook wel puseyites genoemd.[35] Maar degene die men kon benaderen en die de leiding gaf was Newman. Newman was makkelijk bereikbaar. Hij probeerde nooit mensen tot zijn overtuiging te bekeren. Hij was niet iemand die op de barricades ging, maar hij werd -zonder dat hij zelf de omvang ervan zag - de leider van een hele generatie.
De beweging had twee centrale thema's: (1) theologisch: Wat is de kerk? en (2) praktisch: Hoe moet ik Christus navolgen?[36]
Nieuw, ook in preken van Newman, is de centrale rol van de vier evangelieën en m.n. het voorbeeld van de Heer daarin krijgt. De toen populaire Evangelicals daarentegen zochten in de Bijbel teksten om hun leer over de rechtvaardiging, uitverkiezing enz. te onderbouwen. Zij en andere groepen hadden geen oog voor het leven, werk en voorbeeld van de Heer en de praktische navolging.
Tegelijk erkent de beweging de noodzaak van ascese, om zo de eigen gedachten, verlangens en daden in toom te houden en in dienst van Christus te stellen.[37]

4 Newmans preken.

1833-1841 waren de jaren waarin de Oxfordbeweging op haar hoogtepunt was. In deze periode preekte Newman (zoals reeds vanaf zijn benoeming als pastoor in 1828) iedere zondag om 16.00 uur in St. Mary's. Hij vond een groot gehoor onder de mensen van de universiteit. Newman kreeg mede hierdoor een enorme morele en intellectuele invloed op de universiteit. De beweging is ondenkbaar zonder deze preken. De preken werden als Parochial and Plain Sermons gepubliceerd en hadden ook op deze wijze grote invloed. In maart 1834 werd het eerste deel gepubliceerd. Deze preekverzameling in acht delen vormt een klassieker van de Christelijke spiritualiteit.
Newmans preken werden legendarisch en er zijn heel veel verslagen bekend van toehoorders.[38] De preken waren de invloedrijkste spirituele kracht van de beweging en hebben hem een blijvende plaats opgeleverd temidden van de groten van de spiritualiteit.[39]

5 De Jubber-affaire.

Op 1 juli 1834 weigerde Newman het huwelijk van een zekere Miss Jubber in te zegenen. Zij woonde in zijn parochie maar was niet gedoopt. Deze affaire kwam in de krant. Newman werd anderhalf uur voor de dienst geconfronteerd met het feit dat de aanstaande bruid niet gedoopt was en kon op zo korte termijn zijn bisschop niet consulteren. Hij weigerde bijgevolg het huwelijk in te zegenen.[40] Later zou Newman overigens heel goede maatjes zijn met deze familie.[41]

6 De Hampden-affaire.

Renn Dickson Hampden (1793-1868), fellow van Oriel vanaf 1814, was Newmans opvolger als tutor, die mede zijn poging tot hervorming van het tutorship mee torpedeerde. In januari 1834 werd deze Hampden professor moraal in plaats van Newman. In diezelfde periode ontstond er tumult over de vraag of men het verplicht ondertekenen van de 39 Articles moest handhaven bij het begin van de universitaire studie (matriculation) en bij het behalen van een graad.
In Cambridge hoefde men al lang niet meer te ondertekenen bij het begin van de studie, waardoor ook anderen dan belijdende anglicanen konden studeren aan de universiteit. Men kon er echter geen graad behalen zonder te ondertekenen. Iemand die niet wil ondertekenen is in het Engelse jargon een dissenter. Op 24 april 1834 jaar verscheen de Oxford Declaration against the Admission of Dissenters. Hierin werd gesteld dat religie de basis van de opvoeding moet zijn. Dit stuk was gericht aan het House of Commons en iedereen van naam en faam in Oxford werd opgeroepen om het te ondertekenen.
De problematiek op de achtergrond vormt het voorstel van Lord Melbourne en zijn Whigs in maart 1834 om soort een burgerlijk huwelijk te regelen (Marriage Bill),[42] en een soort burgerlijke stand (los van de Kerk) in te voeren en de seculiere University College in Londen[43] te erkennen. Hiertegen waren de Tractarians al in opstand. Tegen het voorstel van de Marriage Bill in 1834 schreven zij een Petition[44].
In 1834 wisten zij alle voorstellen van de regering te blokkeren. Op 1 augustus 1834 verwierp het House of Lords het voorstel om dissenters toe te laten tot de universiteit. In Oxford waren Newman en de meerderheid van de universiteit voor het behoud van de oude regel.
De strijd bleef echter gaande. Midden augustus pleitte Hampden in een pamflet “Observations on Religious Dissent” om de religieuze tests af te schaffen (Whigs waren nu aan de macht). Maar in deze zomervakantie schonk vrijwel niemand er aandacht aan. Omdat hij ook Principal van St Mary’s Hall was geworden kreeg hij zitting in de invloedrijke Hebdomadal Board.[45] Op 10 november stellen deze zogeheten Heads of Houses, met één stem in de meerderheid, voor om de religieuze tests bij de inschrijving van undergraduates af te schaffen. Newman ging onmiddellijk in het verweer en waarschuwde die dag nog Keble[46] en Samuel Wilberforce[47] en in de volgende dagen aartsdiaken Froude, Pusey, Arthur Philip Perceval, enz.[48] Op 20 november trokken de Heads of Houses hun voorstel in.[49]
Hampden stuurde daarop een tweede editie van zijn pamflet naar Newman die op 28 november 1834 hierop antwoordde en later op deze brief aantekende: “the beginning of hostilities in the university”.[50] Hampden citeerde hierin zijn (toen reeds vergeten) Bampton Lectures van 1832 The Scholastic Philosophy considered in its Relation to Christian Theology[51] waarin hij leerde dat geloofsbelijdenissen, theologische uitspraken enz. niet hetzelfde zijn als het Christendom zelf. Hij stelde de traditie in vraag en beweerde dat het Christendom gecorrumpeerd was door de valse filosofie die hij scholastiek noemde.
In oktober 1834 bezocht Richard Whately Oriel. Newman wilde hem echter niet ontmoeten en ontweek hem. Whately schreef Newman vanuit Dublin dat hij gehoord had dat Newman niet samen met hem in de kapel het H. Sacrament wilde ontvangen.[52] Newman antwoordde dat hij niet wist dat aartsbisschop Whately in de kapel was tot na de dienst.[53] Wat er ook van zij, het laat zien dat de relatie tussen beiden niet goed was.[54]
In het begin van 1835 was Newman vastbesloten de voorgestelde afschaffing te bestrijden. In Oxford werd op 23 maart werd met één stem meerderheid door de Heads besloten om de zaak voor te leggen aan de Convocation van 20 mei. Het voorstel was om het ondertekenen van de 39 artikelen te vervangen door een verklaring.[55]
Newman vroeg Henry Wilberforce om een (anoniem) pamflet hiertegen te schrijven. Dit verscheen in begin mei 1835 “The Foundations of the Faith Assailed in Oxford: A Letter to His Grace the Archbishop of Canterbury.
Op 20 mei 1835 bepaalde de Convocation[56] dat de ondertekening behouden moest blijven. De wet werd ook nationaal niet gestemd en het zou tot 1854 duren voor de “subscription” (ondertekening) van de 39 Articles werd afgeschaft.
In 1835 werd de Municipal Reform Act door het parlement aanvaard. Dit gebeurt in het zog van de afschaffing in 1828 van de Corporation Act, waardoor dissenters een grotere toegang kregen tot lokale besturen en ondernemingen.
In het midden 1835 werd na overleg met Rivington, de uitgever van de Tracts, besloten om de Tracts nu over een andere boeg te gooien. Vanaf nu (Tract 67)[57] zullen het in de regel uitgebreidere en ondertekende traktaten zijn. De belangrijkste opponenten van de Tracts zijn -zoals wij nog zullen zien- niet meer de dissenters (evangelicals) maar de katholieken (Popery).[58] Op 10 oktober 1835 trouwt Keble.
In 1836 komt de leerstoel voor theologie vrij. Op de kandidatenlijst staan o.a. Keble, Pusey en Newman.[59] Keble is van hen de meest waarschijnlijke kandidaat. De nieuwe eerste minister Lord Melbourne benoemt echter Hampden op 8 februari. Diezelfde dag nog begint de oppositie tegen Hampden met het opstellen van een Petition to the King.[60] De Tractarians stelden Hampdens orthodoxie in vraag.[61] Newman schrijft Elucidations of Dr. Hampden’s Theological Statements (13 feb.). De titel suggereert dat Hampdens opvattingen niet duidelijk zouden zijn. Deze keer sluit Pusey zich bij hen aan en er vormt zich een heel sterke anti-Hampden partij. Heel Oxford raakt in rep en roer na dit pamflet.
Op 5 mei wordt Hampden toch professor, maar wordt zijn bevoegdheid door de Convocation (474 tegen 94) weliswaar een een beetje ingeperkt.[62] Het gebeuren toont de macht en invloed van de Tractarians. Zij kregen een groot deel van de universiteit achter zich, ook andersdenkenden, in oppositie tegen Lord Melbourne die zij ervan verdachten gemene zaak te doen met dissenters en katholieken.[63]
De Hampden-case zal echter nog ongewilde en zware gevolgen hebben voor de Tractarians. Hier smeedden zij zonder het te weten de wapens waarmee zij zelf bestreden en vernietigd zullen worden. 1. Zij joegen een groep van zeer bekwame personen en theologen tegen zich in het harnas. 2. Zij formuleerden nieuwe regels in de religieuze discussie, waarbij oprechtheid, waarheidsgehalte en fair play ver te zoeken waren. 3. Zij slaagden erin om Oxford-instellingen om te smeden tot instrumenten van theologisch en kerkelijk toezicht, hetgeen tot dan toe onbestaand was in de Kerk van Engeland. Binnen vijf jaar zou dit allemaal tegen hen gebruikt worden.[64] Als resultaat van de Hampden-affaire, de apostasie van Blanco White,[65] de heterodoxie van zijn broer Frank en zijn eigen Tract 73 (2 feb. 1836, On rationalism) begon Newman het ondertekenen van de 39 Articles met andere ogen te zien. Liever zou hij een ondertekenen van de geloofsbelijdenis zien, met het gevaar dat de katholieken deze ook zouden kunnen ondertekenen.[66]
In 1836 echter werd het burgerlijk huwelijk overigens toch geregeld en kreeg de dissenter Universiteit van Londen een charter en in 1838 mocht zij ook graden verlenen, los van religieuze overtuiging.

7 De Via Media.

7.1 Controverse met de "Romanists"

Het is tijd om terug te keren naar de intellectuele ontwikkeling van Newman.
In de Apologia (26) schrijft Newman dat hij zich niet kan herinneren wanneer hij ervan overtuigd raakte dat de oudheid (lees: Kerkvaders) de ware exponent van de Christelijke leer waren en de basis van de kerk van Engeland. Het was duidelijk al volledig aanwezig toen hij zijn Arians of the Fourth Century schreef (klaar 1831).
Op het einde van 1835 ontdekte Newman al dat er een onverwachte kant was aan de beweging, nl. wat was haar positie en de positie van de Anglicaanse kerk tegenover Rome. Hij verwoordt dit in de openingszinnen van Tract 71 (On The Controversy With The Romanists), gedateerd op 1 jan. 1836.

“The controversy with the Romanists, has overtaken us 'like a summer's cloud.' We find ourselves in various parts of the country preparing for it, yet, when we look back, we cannot trace the steps by which we arrived at our present position. We do not recollect what our feelings were this time last year on the subject; what was the state of our apprehensions and anticipations. All we know is, that here we are, from long security ignorant why we are not Roman Catholics, and they on the other side are said to be spreading and strengthening on all sides of us, vaunting of their success, real or apparent, and taunting us with our inability to argue with them.”

Nergens geeft Newman aan waaruit hij dit opmaakt.[67]

7.2 Abbé Jager

De aanleiding voor deze opening van Tract 71 was kennelijk de correspondentie en controverse in het Franse tijdschrift L’Univers met Abbé Jager (Parijs) in 1834-1836. Het feit dat dit Franse tijdschrift aandacht heeft voor de Oxford-beweging wordt vaak aangehaald als een illustratie dat de beweging ook op het continent gevolgd werd. Het relaas van Franse kant[68] leert echter dat Jager een hele tijd geen flauw idee had van wie zijn werkelijke gesprekspartners waren.[69] De controverse was belangrijk voor Newman omdat het hem hielp zijn Via Media te formuleren in the Prophetical Office[70] en hem stimuleerde tot verdere studie van de kerkvaders.[71] Deze Abbé Jager was overigens zeker niet de eerste de beste. Het is opmerkelijk dat Newman in zijn Apologia die handelt over de ontwikkeling van zijn religieuze opvattingen totaal niet verwijst naar deze controverse. Kennelijk beperkte hij zich tot wat zich in Engeland afspeelde.

7.3 Tussen twee vuren

Vanaf 1836 begonnen de evangelicals de beweging te verwijten dat zij te Rooms was, of naar Rome zou voeren. In 1835 keerde Wiseman, terug uit Rome. Hij hield in Londen (St. Mary’s Church, Moorfields, Londen) lezingen voor katholieken en niet-katholieken over de katholieke Kerk die in het hele land en in Oxford de indruk wekten dat de Tractarians niet langer enkel de liberalen en protestanten, maar ook de katholieken tot tegenstanders hadden. De lezingen werden gepubliceerd in 1836 als Lectures on the Principal Doctrine and Practices of the Catholic Church. Hierin ging het over biecht, vagevuur, aflaten, heiligenverering, beeldenverering, transsubstantie, maar vooral over het gezag in de Kerk. Wiseman zag de Anglicaanse kerk als een vorm van protestantisme, een systeem gebaseerd op “private judgment”.[72] Zij maakten veel indruk niet alleen binnen de katholieke gemeenschap. Newman gaf een positieve recensie van deze lezingen in de British Critic (dec. 1836).[73] Hij dacht dat Wisemans aanpak de katholieke principes onder dissenters en anderen zou verdiepen, maar geen invloed zou hebben op anglicanen. Hij twijfelde overigens absoluut niet aan zijn eigen positie. Hij kreeg uiteraard behoorlijk wat kritiek op dit artikel van zijn vrienden. Newman en de beweging raakten steeds meer tussen twee vuren.

7.4 Werken aan een theologische fundering

Intussen werkte Newman van begin 1834 tot einde 1836 aan zijn Lectures on the Prophetical Office of the Church Relatively to Romanism and Popular Protestantism (gepubliceerd in 1837),[74] later uitgegeven als het eerste deel van zijn Via Media en daarnaast publiceerde hij de Lectures on the Doctrine of Justification (1838). Het eerstgenoemde werk is de basis van Newmans ecclesiologie, m.n. uitgaande van de Anglicaanse theologen uit de 17de eeuw. Het tweede werk is een studie van en kritiek op de typische Lutheraanse leer van “sola fide”, of "rechtvaardiging door geloof alleen" (en het aan de kant zetten van de rede). De publicatie van het laatste werk valt samen met de hele consternatie naar aanleiding van Puseys tracts over het doopsel (Tracts 67-69, aug.- okt. 1835) en Newmans brieven aan de evangelische Christian Observer in 1837.
De Lectures on the Doctrine of Justification ontstonden uit de eerder vermelde controversiële correspondentie met Abbé Jager. Newman herwerkte dit gedachtengoed voor een reeks lezingen in de Adam de Brome kapel in de St. Mary's (in 1834-36). Hij poogt daarin een theologische fundering van de Oxfordbeweging te geven. Hij was er toen nog van overtuigd dat de Engelse hervormers van de 16de eeuw zich wilden te bevrijden van de uitwassen van het katholicisme en dat zij dit niet deden in navolging van de hervormers van het vasteland. De Kerk van Engeland was en moest in zijn ogen de middenweg (Via Media) zijn tussen de dwalingen van enerzijds Rome en anderzijds het protestantisme. Hij zag het anglicaanse standpunt niet als een compromis, maar als een terugkeren naar de oorspronkelijke zuivere leer van de eerste eeuwen, van Ignatius en Polycarpus. Hij was volkomen overtuigd van deze visie.[75]
De theorie van de Via Media vinden wij al eerder bij John Jebb, bisschop van Limerick in The Peculiar Character of the Church of England, 1815.[76] Louis Allen[77] wijst erop dat Newman in deze controverse met Jager het idee van de ontwikkeling van de geloofswaarheden in de R.K. Kerk kent en bestrijdt. Het idee van ontwikkeling dat hij in zijn laatste U.S. en de Dev. uitwerkt was hem niet totaal onbekend. Overigens herkende hij hier zijn eigen standpunt al in dat van de donatisten.[78] Later in de Apologia (1864) rept Newman overigens met geen woord over de controverse met Jager. Toch heeft het werk van Allen[79] mijns inziens onomstotelijk aangetoond dat het hem heel sterk beïnvloed heeft, ook al herinnert hij zich dat 30 jaar later niet meer zo (in detail) en fixeert hij zich in de Apologia m.n. op wat in Engeland gebeurde.

7.5 De Via Media

Newmans Via Media kwam voort uit de noodzaak die hij voelde om de Anglicaanse theologie niet enkel als negatief, nl. als noch protestants, noch R.K. te omschrijven, maar om haar positief te funderen. Het helpt niet om alleen te zeggen wat je niet bent. Hij wist ook dat zijn constructie tot op dat moment enkel een “paper religion”, een papieren of fictieve religie was. Drie fundamentele principes bleven voor hem echter als een paal boven water staan: dogma, het sacramentele systeem en oppositie tegen Rome. Wij moeten hierbij bedenken dat de Tractarians zoals vele anderen (m.n. de High Church) de reformatie niet zagen als het stichten of afscheuren van de Anglicaanse kerk, maar eerder als een heel rumoerige episode in het bestaan van de Kerk.
Turner merkt terecht op Newmans latere commentaar op zijn eigen werk en de naam Via Media die hij eraan gaf een systeem en ordening veronderstellen dan wij nauwelijks vinden in zijn werken uit die tijd.[80] Van 13 april-1 juni 1836 hield hij overigens zijn Lectures on Justification in de Adam de Brome kapel in St. Mary's.[81]
Op 11 maart 1837 verscheen Newmans boek over de Via Media: Lectures on the Prophetical Office. Het boek is het begin van Newmans ecclesiologie waaraan hij de volgende veertig jaar zou werken en die zou eindigen met de derde editie van dit werk. De lange inleiding van deze derde editie zal zijn uitgebreidste en laatste bijdrage aan de ecclesiologie zou zijn.[82]

8 Andere gebeurtenissen.

Als pastoor van St. Mary's was Newman ook verantwoordelijk voor het gehucht of dorpje Littlemore dat een km. of 6 van het centrum van Oxford verwijderd ligt. In 1835-36 bouwde hij daar een kerk. Zij werd op 22 september 1836 gewijd als “St. Mary and St. Nicolas”.[83] (zie verder). Zijn moeder en zussen kwamen in Littlemore er wonen. Rond deze tijd werd Rose hoofd (Principal) van King’s College (Cambridge) en beëindigde hij het hoofdredacteurschap van de British Magazine.
Eind april 1836 huwde Newmans zus Jemima met John Mozley, de broer van Tom Mozley een oud-leerling van Newman, en nu mede-eigenaar in de familie-uitgeverij in Derby. Op 17 mei 1836 stierf Newmans moeder na een heel kort ziekbed. De Newman-familie woonde in deze jaren in Littlemore en hielp John Henry bij zijn werk, ook al zagen ze hem persoonlijk niet al te vaak. De relatie met zijn moeder was niet probleemloos, m.n. omdat zij beiden een andere houding tegen Frank en Charles aannamen.[84] Harriett huwde op 27 september in Derby met Tom Mozley. Newman werd hierdoor bevrijd van de zorg voor zijn eigen familie.
De broers Charles en Frank (Francis) gingen intussen hun eigen gang.

9 Froudes Remains.

Newmans zeer geliefde vriend Hurrell Froude stierf na een lang ziekbed op 28 februari 1836. Newman ontving het bericht op 1 maart. In de afwikkeling van dit overlijden mocht Newman één boek uit Froudes erfenis kiezen. Op aanraden van een ander koos hij het hem onbekende Romeins brevier dat Froude in zijn laatste levensmaanden gebeden had. Kort daarna begon hij het trouw te bidden. Later schreef hij een Tract erover. [85]
In februari 1838 publiceert hij samen met Keble, op verzoek van Froudes vader, de eerste twee delen van diens literaire en intellectuele erfenis als Remains of the Late Reverend Richard Hurrell Froude. De Remains weerspiegelen Hurrell Froudes religieuze ontevredenheid met de Engelse kerk. Dit is van een heel ander gehalte dan de aanzet van de beweging waar het nog ging om een protest tegen de Reform Act. Hier kwam de ware geest uit de fles en iedereen wist het.[86] Hij vermoedde hierop een felle reactie, maar wat er gebeurde overtrof zijn stoutste verwachtingen. M.n. de inleiding op deel II, geschreven door Keble lokte massaal protest uit.
Het felste was Dr. Godfrey Fausset, Lady Margaret Professor of Divinity (= de gewone hoogleraar voor theologie). Deze hield een preek op 20 mei 1838 over de “Revival of Popery”, waarbij hij de Remains en de Tractarians op de korrel nam. Newman reageerde krachtig vlak na de publicatie.[87] Hij schreef tussen 19 en 22 juni zijn A Letter to the Rev. Godfrey Fausset, D.D., Margaret Professor of Divinity, on Certain Points of Faith and Practice, waarin hij het standpunt van de Tractarians verwoordde en m.n. Froudes visie op de Eucharistie verdedigde. De brief verscheen op 22 juni.[88] Hij verkocht 750 exemplaren, Faussets brief maar 500.
In deze tijd werd hij ook hoofdredacteur van de British Critic (van juli 1838 - juli 1841) die met 1200 abonnementen grote invloed had en het orgaan van de Oxford-beweging werd.
Newman hield een nieuwe serie preken in de Adam de Brome’s Chapel (in St. Mary's) van 8 mei tot 7 augustus over de relatie Schrift - Christendom. Acht van de twaalf preken werden gepubliceerd als Tract 85 (Letters on the Scripture proof of the Doctrines of the Church).[89]

9.1 Andere speldenprikken.

9.1.1 De Charge van bisschop Bagot.

Op 14 augustus 1838 hield bisschop Bagot van Oxford een Charge, een toespraak, waarin deze de nieuwe beweging prees voor haar leer over de Kerk en haar pogingen om de kerkelijke discipline te herstellen, maar waarin hij tegelijkertijd zijn vrees verwoordde dat dit tot nieuwe verdeeldheid in de Anglicaanse kerk zou kunnen leiden en een aantal “gebruiken zou kunnen aanmoedigen die tot bijgeloof zouden kunnen voeren”.[90] Hierin werd o.a. het katholieke geloof in de Eucharistie enz. geviseerd. Newman was ontgoocheld en vroeg via een brief aan de aartsdiaken (Archdeacon) wat de bisschop wilde dat hij deed. Het gezag van de bisschop was immers essentieel in Newmans denken en dat van de hele beweging. Nadat de bisschop deze brief gelezen had vroeg hij Newman te wachten op de gedrukte versie van de charge en hij verzekerde hem dat hij geen enkele intentie had om de Tracts te censureren, hetgeen ook vermeld werd in een toevoegsel bij de uitgave van de tekst. Tot op dat moment had Newman zich altijd gesterkt geweten door het feit dat zijn bisschop zich nooit tegen hem verzet had. Anderzijds had Bagot, een zeer zwak bestuurder, hem ook nooit aangemoedigd of gesteund.
Newman ging daarop verder met de Tracts. Wellicht speelde bij Bagot een zekere ongerustheid mee na de consternatie over de Remains.
In latere brieven aan Newman deed de bisschop overigens zijn uiterste best om eventueel verkeerd verstaanbare uitleg weg te nemen en prees hij zijn werk.[91]
Eind november had Newman bedenkingen bij de geplande vertaling van het Romeins brevier. Twee van zijn oud-leerlingen uit Oriel S.F. Woods en Isaac Williams waren eraan begonnen, na zijn Tract 75 "On the Roman Beviary". Ook John Keble vroeg zich af hoe dit moest, omdat een aantal stukken over Maria en de heiligen niet mee uitgegeven konden worden bij een versie voor Anglicanen. Daarop gaf men het project op. Enkele jaren later, in 1843, werkte ook Pusey aan een vertaling. Newman is in 1843 duidelijk voorzichtiger en bang voor de uitwerking van een publicatie. Hij Pusey af om de vertaling te publiceren en merkte op : dat ook een gecorrigeerde versie "will tend to prepare minds for the Church of Rome".[92]

9.1.2 Het Martyr’s Memorial.

De publicatie van de Remains was kennelijk de aanleiding voor Charles Portales Golightly om met zijn voorstel te komen om een kerk te bouwen voor drie protestantse martelaren, de bisschoppen: Cranmer (+21 maart 1556), Ridley en Latimer (beiden + 31 oktober 1555) die onder koningin Mary, veroordeeld als ketters op de brandstapel stierven in Broad Street, Oxford. Men wilde de kerk van Mary Magdalen (vlak bij Broad Street) afbreken en een nieuwe bouwen. De bouw hiervan werd gezien als een test voor de loyauteit van Newman en Pusey aan de kerk van Engeland. De vraag was of zij ook zouden bijdragen (subscription) aan de bouw dit monument.
Bij gebrek aan enthousiasme werd het project afgezwakt tot de bouw van het zogenaamde Martyr’s Memorial, een monument in Broad Street,[93] en tevens werd een vierde zijbeuk aangebouwd aan de kerk van St. Mary Magdalen. Dit hele project was duidelijk gericht tegen de Tractarians in het algemeen en de Remains in het bijzonder. Newman, Keble en Pusey deden overigens niet mee aan deze onderneming.
Vlak voor kerstmis stierf Hugh James Rose in Florence. Intussen verkochten de Tracts beter dan ooit te voren. De vierde band[94] was binnen 6 maanden uitverkocht.

10 Literatuur bij deze les.

Hier: De algemene literatuurlijst.

  • Piers Brendon, Hurrell Froude and the Oxford Movement, London, Paul Elek, 1974.
  • Richard William Church, The Oxford Movement: Twelve Years 1833-1845, London, MacMillan and Co, 1891 (reprint).
  • S.L. Ollard, A Short History of the Oxford Movement, London, A.R. Mowbray, 1915?
  • Stephen Thomas, Newman and Heresy: the Anglican Years, Cambridge, University Press, 2002 (1991).

10.1 Over Jager

  • Louis Allen, John Henry Newman and the Abbe Jager: A Controversy on Scripture and Religion (1834-1836), Oxford University Press, 1975.
  • J.-E. Darras, Monseigneur Jager. Notice biographique, Paris, Douniol, 1868.
  • Jean-Nicolas Jager, Le Protestantisme aux prises avec la doctrine catholique, ou Controverses avec plusieurs ministres anglicans,... soutenues par M. l'abbé Jager, Paris, Debécourt, 1842 (eerste uitgave 1836?).
  • Jean-Nicolas Jager, Le celibat ecclésiastique considéré dans ses rapports religieux et politiques, Paris, Chez Gaume Frères, 1835.
  • Henry Tristram, "In the Lists with the Abbé Jager", in: John Henry Newman: Centenary Essays, London, Burns, Oates and Washbourne, 1945, 201-222.

11 Voetnoten

  1. Vgl. Thomas, 20v.
  2. Enkele uren eerder keerde zijn broer Francis terug van een missiereis met de Plymouth Brethren naar Perzië.
  3. L.D. iv,5 bevat een notitie waaruit blijkt dat Newman aanwezig was.
  4. Volgens gewoonterecht, gebaseerd op de Magna Charta kwamen er in beurtrol elk jaar rechters van het hooggerechtshof van Westminster om de ernstige aanklachten te behandelen. Bij hun komst was het ook weer een ander gebruik dat er dan een preek gehouden werd in St. Mary's. Vgl. Barbara Charlesworth Gelpi, “14 July 1833: John Keble’s Assize Sermon, National Apostasy” (http://www.branchcollective.org/?ps_articles=barbara-charlesworth-gelpi-14-july-1833-john-kebles-assize-sermon-national-apostasy).
  5. Gilley, 111-112. Fr. Henry Tristam ziet het echte begin van de beweging in Newmans University Sermon van 22 januari 1832: “Personal Influence, the Means of Propagating the Truth”. Zie zijn commentaar bij A.W. 119. Newman wist zeker dat Keble deze preek zou houden. Of hij als Vicar or St. Mary’s aanwezig was weten wij niet, maar het lijkt me zeer waarschijnlijk.
  6. Vgl. bv. L.D. iv,7-9, brief aan Henry Wilberforce van 16 juli 1833.
  7. In Ierland bestond vanaf 1690 het oneerlijke en nauwelijks nog houdbare systeem dat katholieken - de overgrote meerderheid van de bevolking- mee moesten betalen voor 22 Anglicaanse bisschoppen en hun kerken.
  8. Middleton (1950), 83. Ward i, 56 vermeldt zonder onderbouwing dat ook Keble erbij.
  9. L.D. iv, 29, zie ook Gilley, 114. Newman omschrijft de bedoeling van de beweging uitgebreid aan Charles Portales Golightly L.D. 28-29.
  10. Turner, 20-23.
  11. “If we had one Athanasius, or Basil, we could bear with 20 Eusebiuses”... L.D. iv,33.
  12. Een onvervalst getuigenis hiervoor is de uitgetreden priester die in Oriel verbleef, Blanco White, zie. Turner, 159.
  13. Tekst in L.D. iv, 172.
  14. L.D. iv, 140.
  15. L.D. iv, 27.
  16. Middleton (1950),76. Zoals vermeld dateert Tristam in A.W. 119, het eerste begin nog eerder in zijn preek van 22 jan. 1832 “Personal Influence, the Means of Propagating the Truth”. De preek van 2 december is het eerste publiek protest. In elk geval maken deze teksten duidelijk dat het protest in de lucht hing.
  17. Dit is een vrije vertaling van de woorden van Achilles als hij terugkeert naar de strijd, vgl. S.L. Ollard, A Short History of the Oxford Movement, 39 n 1; ook Middleton (1950), 67.
  18. Voorbeelden zie {[sc|Middleton}} (1950), 67-73.
  19. Zijn tegenstander werd het liberalisme, hetgeen in deze tijd en context staat voor het rationalisme dat de westerse cultuur wil afsluiten van geestelijke waarden. Newman schildert het zelf in zijn zogenaamde Biglietto-speech in 1879. Vgl. Ward ii, 459-462.
  20. George Prevost (ed.), The Autobiography of Isaac Williams, B.D. .., London, Longmans, Green & Co., 1892, 21-22.
  21. Williams vermeldt dat toen ook al het idee van de Tracts ter sprake kwam. Mij lijkt dat echter een anachronisme. Vlg. ook Piers Brendon, Hurrell Froude and the Oxford Movement, London, Paul Elek, 1974, 121-123.
  22. Zie de beschrijvingen van W.J. Copeland, later Newmans curate in Littlemore en anderen in Middleton (1950), 84.
  23. L.D. iv, 10-12.
  24. Ker, 120.
  25. L.D. iv, 52. Kennelijk was er vanwege deze discussie een korte pauze na de eerste drie of vier Tracts. L.D. iv, 156 en 224.
  26. L.D. iv, 143, 15 dec. 1833.
  27. Een lijst met mensen die hen steunden van 13 november 1843 is te vinden in L.D. iv, 97-99.
  28. Apo. 42.
  29. Deze verscheen 4x per jaar.
  30. Apo. 48-54. “From the age of fifteen, dogma has been the fundamental principle of my religion; I cannot enter into the idea of any other sort of religion; religion, as a mere sentiment, is to me a dream and a mockery.” (Apo. 49)
  31. Apo. 50-51.
  32. Van de Tracts verschenen per nummer ongeveer 4.500 tot 7.000 exemplaren (zonder de niet-officiële drukken, in Engeland en US). Van het laatste Tract (nr. 90) in 1843 zouden er 14.500 verkocht worden. Vanaf 1834 verschenen er ook gebundelde uitgaven. De eerste 66 Tracts van voor eind 1835 zijn van andere toon dan de latere. In deze eerste periode dreigde een constitutionele crisis die men wilde afwenden. Daarna (na de Hampden-affaire) werd de situatie anders en richt men zich meer tegen de Evangelische theologie. Vanaf 1836 gaan de Tracts meer de katholieke devotionele praktijken behandelen.
  33. Vgl. hierover heel uitgebreid S. Thomas.
  34. Apo. 73.
  35. Volgens Ward i, 57 werden zijn aanvankelijk ook “newmanites” genoemd.
  36. R.W. Church, z.p. The movement was not one of mere opinion. It took two distinct though connected lines. It was, on the one hand, theological; on the other, resolutely practical. Theologically, it dealt with great questions of religious principle - What is the Church? Is it a reality or a mode of speech? On what grounds does it rest? How may it be known? Is it among us? How is it to be discriminated from its rivals or counterfeits? What is its essential constitution? What does it teach? What are its shortcomings? Does it need reform? But, on the other hand, the movement was marked by its deep earnestness on the practical side of genuine Christian life.
  37. R.W. Church, .. zp.
  38. Ker, 90-100 en Middleton (1950), 94-102.
  39. Ker, 100.
  40. Ker 103-104; L.D. iv, 288, 291, 295-301, 305-8, 310-3, 321, 324, 326-7.
  41. Hij doopte bv. drie kleinkinderen L.D. v, 387; ook L.D. vii, 243. (zie index: Jubber in L.D. vii)
  42. bv. L.D iv, 219-220, 224 ... ervoor al in brieven hierover. Zo kon men de huwelijken van dissenters regelen. De Jubber-affaire had hier indirect mee te maken. Het ging over een dissenter (ongedoopte in dit geval) die wilde huwen in de kerk. Er bestond in Engeland overigens geen andere mogelijkheid om officieel te huwen.
  43. L.D. iv, 213, 214, 236-254 (in hun ogen een Dissenters university)
    In 1826 werd University College London opgericht. Dit zou samen met King's College London in 1836 de Universiteit van Londen stichten.
  44. L.D. iv, 229 (1 april 1834), ook 318-20.
  45. De wekelijkse bijeenkomt waarin de hoofden van alle colleges zetelen
  46. L.D. iv, 352-3.
  47. L.D. iv, 354-5.
  48. L.D. iv, 364-6.
  49. L.D. iv, 370.
  50. L.D. IV, 371.
  51. Behalve [Renn Dickson Hampden|[Hampden]] en Blanco White was er waarschijnlijk niemand in Oxford die iets wist van scholastieke theologie. Vgl. Middleton (1950), 112.
  52. L.D. iv, 348 (25 oktober 1834)
  53. L.D. iv, 348-9.
  54. L.D. iv, 357-9.
  55. Newman's samenvatting van de voorgestelde tekst, zie L.D. v, 54.
  56. 459 tegen 57 stemmen, vgl. L.D. v, 86.
  57. Dit is het eerste ondertekende Tract. Het is van Pusey over Doopsel (deel 1) en verscheen op 24 augustus,
  58. L.D. v, 142.
  59. Vgl. L.D. v, 219-220.
  60. L.D. v, 229.
  61. Dit blijkt bv. uit een brief van Hugh J. Rose aan Newman van 1 januari 1836, waarin deze Hampdens Moral Philosophy Lectures in vraag stelt. Vgl. L.D. v, 189 en 191, 193. Newman kent deze "Lectures" op 3 jan. 1836 echter nog niet.
  62. Hij mag de Select Preachers niet aanwijzen en niet oordelen over heresie.
  63. Ook R.W. Church H. XI: “The Hampden controversy had contributed to bring to the front a question, which from the first starting of the Tracts had made itself felt, but which now became a pressing one. If the Church of England claimed to be part of the Catholic Church, what was the answer of the Church of England to the claims and charges of the Church of Rome?”
    Deze zaak is complex, vgl. Turner, 207v. Volgens Turner, 226 is Newman in deze niet echt fair tegenover Hampden, is zijn kritiek niet eerlijk en citeert hij veel buiten de context, enz.
  64. Turner, 253-4.
  65. Na 1831, toen hij in dienst was als huisleraar bij Richard Whately, toen Anglicaans bisschop in Dublin, werd hij unitarianist.
  66. Ker 123; L.D. v, 196-7.
  67. Turner, 194.
  68. Darras,10
  69. Newmans argumentatie tegenover Jager is, gezien wat komen gaat, opmerkelijk genoeg een afwijzen van de ontwikkeling (development) zoals die heeft plaatsgevonden in de kerk van Rome. Newman stelt nl. dat Rome heeft dingen toegevoegd aan de Openbaring, bv. heiligenverering, vagevuur, mariaverering, enz. Vgl. Allen, 12
  70. Teksten zie Allen. Prophetical Office in V.M. 1.
  71. Ker, 120.
  72. In april 1836 stichtte Wiseman samen met Daniel O'Connell het tijdschrift The Dublin Review.
  73. vgl. Middleton (1950), 115-6. Hij schrijft o.a. "We hear with great equanimity the rumours of the impression which Dr. Wiseman's lectures have made upon the mixed multitude of London, Romanism has great truths in it, which we of this day have almost forgotten, and its preachers will recall numbers of Churchmen and Dissenters to an acknowledgement of them." en Romanism "will spread among Dissenters and irregulars".
  74. De meest beknopte uiteenzetting van wat Newman Prophetical Tradition noemt is waarschijnlijk L.D. v,102 (20 juli 1835): "The popular sense of Tradition is the voice of the body of the Church, the received system in the Church, the spirit circulating through it and poured out through the channels of its doctors and writers. ... Which I may call prophetical Tradition, or the system taught, interpretative, supplementary, illustrative (applicative), of the Scripture doctrine."
  75. Voor een bespreking, zie Ker, 101-158.
  76. Dit boek had Harrison aan Jager gegeven bij het begin van de controverse. Jager citeert er vaak uit.
  77. Vgl. Allen, 5-8.
  78. verdere studie //
  79. Zie zijn: Parallel passages showing Newman̓s use of the controversy in Lectures on the Prophetical Office of the Church op pp. 186-189.
  80. Turner, 257v. Vgl. ook Middleton (1950), 122-8.
  81. Ker, 151-157.
  82. Ker, 138-144.
  83. Beschrijving van de consecratie in L.D. v, 366-7.
  84. L.D. v, 314-5 waar een memorandum staat van juni 1873 (sic!)
  85. Hij wijst er op als een belangrijk punt in 1836, Ward i, 71.
  86. Turner, 314. Opvallend en voor Newman heel verontrustend, was het afwezig zijn in Froudes meditaties en dagboeken van Jezus Christus. Ker, 145-150.
  87. Deze had Fausset uitgesteld to vlak voor Commemoration Day (in 9de week van de derde trimester, ook Trinity Term of Summer Term genoemd, deze is 8 weken na Pasen. Dan worden ook de eredoctoraten uitgedeeld)
  88. Uitgebreid in Middleton (1950), 134-145. Deze brief in V.M. ii, 197-257.
  89. Publicatie in september 1835 (= D.A. 109-253). Vgl. Ker, 160-2.
  90. Ker, 163.
  91. Ker, 168.
  92. L.D. X, 40, in een brief aan Pusey van 2 december 1843. Zie ook Ker, 166-7. Een overzicht van de breviervertalingen: L.D. x, 40 n. 1-2; ook 63-64; 147.
  93. In 1843 was dit monument klaar.
  94. // manier van publicatie uitleggen