- Cursus J.H. Newman
- Les 00:Voorwoord
- Les 01: Newmans jeugd en eerste en tweede “bekering” (1801-1827)
- Les 02: Newman in Oriel (1822-1833)
- Les 03: De eerste zes jaren van de Oxfordbeweging (1833-39)
- Les 04: Newman op weg naar de katholieke Kerk (1839-1845)
- Les 05: Bespreking van The Development of Christian Doctrine
- Les 06: De eerste katholieke jaren (1845-1864)
- Les 07: De Apologia en terug naar Oxford (1864-1868)
- Les 08: De rechtvaardiging van het religieuze geloof: De Grammar (1868-1870)
- Les 09: Bespreking van An Essay in Aid of a Grammar of Assent. (Incl. het argument uit het geweten)
- Les 10: De pauselijke onfeilbaarheid (1869-1875)
- Les 11: Newman, de laatste jaren (1875-1890)
- Les 12: Vrouwen in het leven van J.H. Newman
Jean-François de La Marche
__NONUMBEREDHEADINGS__ Jean-François de La Marche, bisschop van Saint-Pol-de-Léon (1729-1806)Jonge jarenJean-François de La Marche werd geboren 4 juli 1729 in een adellijk geslacht in Ergué-Gabéric bij Quimper, in het uiterste westen van Bretagne. Eerst was hij luitenant in het leger ten tijde van koning Lodewijk XIV. In 1748 begon hij de priesteropleiding in Saint Sulpice, Parijs, hij studeerde daar tot in 1751 en vervolgde de studie aan het Collège Navarre in Parijs. Op 6 april 1756 werd hij priester gewijd in Conflans en werd hij kanunnik in Trègieur (Bretagne). Vervolgens werd hij vicaris-generaal. Dit alles was nog in de tijd van het ancien régime. Kerbiriou vermeldt uitgebreid zijn verantwoordelijkheid inzake feodale problemen uit die tijd. Hij had de prebende o.a. van de Cistercienzer-abdij van Saint-Aubin-des-Bois. In 1772 werd hij bisschop van Saint-Pol-de-Léon, wijding op 27 september. Een bisschop had in die tijd niet enkel kerkelijke taken, maar ook verplichtingen binnen de "Ecclesia Gallicana". Overigens werd dit kleine bisdom vaak gezien als een opstap naar een benoeming in een belangrijkere plaats. Te oordelen naar de bronnen was hij een hardwerkende bisschop, die bv. zijn parochies visiteerde, al zijn priesters kende, werkte aan het niveau van het priesterseminarie, enz. In ballingschapHij was een van de eerste en duidelijkste critici van de Constution Civile en wist, van te voren gewaarschuwd, te ontsnappen aan de groep dit gestuurd was om hem te arresteren op 25 februari 1791. Hij wist geholpen door smokkelaars op 3 maart 1791 naar Engeland te ontkomen. Hij landde in Mount's Bay (Cornwall) na 3 nachten op de kleine smokkelboot te hebben doorgebracht.[1] Zijn bisdom, seminarie enz. waren door de burgerlijke overheid opgeheven. 282 priesters van zijn bisdom weigerden de eed tegen 27 afvalligen. Hij was de eerste vluchteling-bisschop die in Engeland aankwam. Hij vond een gastvrij onderkomen bij Lord Henry Arundell in Wardour, waar hij Charles Warmesly, de apostolisch vicaris van het Western District leerde kennen. Hij kon deze kon bijpraten over de finesses van de situatie in Frankrijk en hem de kwestie rond de eed op de grondwet uitleggen. Hier leerde hij ook de leiders van de kleine groep katholieken in Engeland kennen, o.a. de hertog van Buckingham, in wiens huis in Stowe, hij vaker verbleef. Via hem kreeg hij zo toegang tot de hoogste kringen in Engeland. Mede omdat hij aanvankelijk de hoogst geplaatste vluchteling geestelijk op het Engelse continent was en een bekwaam orgaisator was werd hij en bleef hij een van de belangrijkste leiders van de Franse geestelijkheid die nog zou volgen. In LondenHij verhuisde naar Londen en besteedde veel energie aan het rechtzetten van de Engelse vooroordelen tegen de stroom van Franse geestelijken en hun gedachtegoed. Zijn residentie No. 10 Queen Street, Bloomsbury (Londen) kreeg hij van de weldoenster Mevr. Silburne (geboren Dorothy Robinson), weduwe van Sir Thomas Silburne. Het werd al snel het middelpunt van de Franse katholieke diaspora in Engeland. De la Marche genoot het respect van John Douglass, de apostolische vicaris van het Southren District van 1790-1812. Douglass had zoals de meeste Engelse katholieke priesters zijn opleiding in Frankrijk genoten en sprak vloeiend Frans. EindeDoor het concordaat van 16 juli 1801 werd zijn bisdom Saint-Pol-de-Léon opgeheven. Mede daardoor had hij, zoals vele ballingen, moeite met dit concordaat. Het concordaat leidde m.n. onder de Franse bisschoppen in Engeland tot een opflakkeren van het gallicanisme.[5] In 1802 keerden, na het concordaat, meer dan 2000 priesters terug naar Frankrijk. De rest bleef in Engeland en de La Marche zette zijn zorgen verder. Pius VII eiste in de breve "Tam Multa"van 15 augustus 1801 dat alle bisschoppen (in ballingshcap) afstand deden van hun rechten. De breve breikte Engeland op 15 september en binnen 10 dagen werd hun aftreden verwacht. Vrijwel allen deden dit niet en men consulteerde de Franse bisschoppen in Spanje en Duitsland. Ook de La Marche weigert af te treden, aanvankelijk was bv. de inhoud van het concordaat ook niet bekend. Het aantal bisdommen in Frankrijk werd overigens behoorlijk gereduceerd. De bisschoppen die niet aftraden, wilden geen schisma veroorzaken, bleven in Engeland en zagen daarom af van het uitoefenen van hun taken en bevoegdheden. Voetnoten
Literatuur
|