- Cursus J.H. Newman
- Les 00:Voorwoord
- Les 01: Newmans jeugd en eerste en tweede “bekering” (1801-1827)
- Les 02: Newman in Oriel (1822-1833)
- Les 03: De eerste zes jaren van de Oxfordbeweging (1833-39)
- Les 04: Newman op weg naar de katholieke Kerk (1839-1845)
- Les 05: Bespreking van The Development of Christian Doctrine
- Les 06: De eerste katholieke jaren (1845-1864)
- Les 07: De Apologia en terug naar Oxford (1864-1868)
- Les 08: De rechtvaardiging van het religieuze geloof: De Grammar (1868-1870)
- Les 09: Bespreking van An Essay in Aid of a Grammar of Assent. (Incl. het argument uit het geweten)
- Les 10: De pauselijke onfeilbaarheid (1869-1875)
- Les 11: Newman, de laatste jaren (1875-1890)
- Les 12: Vrouwen in het leven van J.H. Newman
Jean-Nicolas Jager: verschil tussen versies
Regel 31: | Regel 31: | ||
===Zijn leven na 1836=== | ===Zijn leven na 1836=== | ||
In 1835 publiceerde Jager: <i>Célibat ecclesiastique: Dans ses rapports religieux et politiques</i> gericht tot de Oxfordbeweging en in 1836 <i>Le protestantisme aux prises avec la doctrine catholique, ou controverses avec plusieurs ministres anglicans</i>. Dit laatste werk is de neerslag van zijn uiteenzetting met Oxford-beweging en m.n. Newman. Jager maakt hierin, kennelijk uit nederigheid, de namen van zijn beroemde tegenstanders niet bekend.<br> | In 1835 publiceerde Jager: <i>Célibat ecclesiastique: Dans ses rapports religieux et politiques</i> gericht tot de Oxfordbeweging en in 1836 <i>Le protestantisme aux prises avec la doctrine catholique, ou controverses avec plusieurs ministres anglicans</i>. Dit laatste werk is de neerslag van zijn uiteenzetting met Oxford-beweging en m.n. Newman. Jager maakt hierin, kennelijk uit nederigheid, de namen van zijn beroemde tegenstanders niet bekend.<br> | ||
− | In 1836 werd hij honorair kanunnik van de kathedraal van Nancy en corresponderend lid van de "l'Académie des sciences, belles-lettres et arts" van Lyon, en hij ontving nog andere eerbewijzen.<br> | + | In 1836 werd hij honorair-kanunnik van de kathedraal van Nancy en corresponderend lid van de "l'Académie des sciences, belles-lettres et arts" van Lyon, en hij ontving nog andere eerbewijzen.<br> |
In 1839 verscheen het eerste volume van zijn uitgave van de Septuagint bij Firmin Didot. De uitgave werd overal vol lof overal ontvangen.<br> | In 1839 verscheen het eerste volume van zijn uitgave van de Septuagint bij Firmin Didot. De uitgave werd overal vol lof overal ontvangen.<br> | ||
In deze tijd stierf aartsbisschop [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hyacinthe-Louis_de_Qu%C3%A9len de Quélen]. Zijn opvolger Denys Affre (bisschop van 1840-48) benoemde hem onmiddellijk tot erekanunnik van Parijs.<br> | In deze tijd stierf aartsbisschop [https://nl.wikipedia.org/wiki/Hyacinthe-Louis_de_Qu%C3%A9len de Quélen]. Zijn opvolger Denys Affre (bisschop van 1840-48) benoemde hem onmiddellijk tot erekanunnik van Parijs.<br> | ||
Hij werd op 1 maart 1841 door de minister van openbare opvoeding M. Villemain benoemd tot hoogleraar kerkgeschiedenis aan de "Faculté de théologie" van de Sorbonne in Parijs.<br> | Hij werd op 1 maart 1841 door de minister van openbare opvoeding M. Villemain benoemd tot hoogleraar kerkgeschiedenis aan de "Faculté de théologie" van de Sorbonne in Parijs.<br> | ||
− | Hij publiceerde enorm veel in deze tijd. Naast werken | + | Hij publiceerde enorm veel in deze tijd. Naast werken over kerkgeschiedenis en vertalingen uit het Duits publiceerde hij ook de monumentale uitgave met 40 etsen van de "Bible Française" in 1841. Het is een gecorrigeerde uitgave van de vertaling van Sacy.<br> |
− | Hij vertaalde o.a <i>Histoire de saint Grégoire VII et de son siècle: d'après les monuments originaux</i> van Voigt uit het Duits in 1841-1843. Dit werk was van groot belang | + | Hij vertaalde o.a <i>Histoire de saint Grégoire VII et de son siècle: d'après les monuments originaux</i> van Voigt uit het Duits in 1841-1843. Dit werk was van groot belang voor de herontdekking en herwaardering van de middeleeuwen.<br> |
Zijn lessen kerkgeschiedenis brachten nogal wat mensen tot bekering, waaronder een aantal Russen. De bekendste hiervan was Shuvalov (ook Schouwaloff).<ref>Deze persoon is kennelijk in de vergetelheid geraakt. Agostino Maria {{sc|Shuvalov}} (ook Schouwaloff), <i> Ma conversion et ma vocation</i>, Paris, Douniol, 1859. Er is ook een artikel (8 pagina's): "Le P. Schouwaloff", par M.P. Douhaire. C. Douniol, 1859. Vgl. {{sc|Darras}}, 36-37.</ref><br> | Zijn lessen kerkgeschiedenis brachten nogal wat mensen tot bekering, waaronder een aantal Russen. De bekendste hiervan was Shuvalov (ook Schouwaloff).<ref>Deze persoon is kennelijk in de vergetelheid geraakt. Agostino Maria {{sc|Shuvalov}} (ook Schouwaloff), <i> Ma conversion et ma vocation</i>, Paris, Douniol, 1859. Er is ook een artikel (8 pagina's): "Le P. Schouwaloff", par M.P. Douhaire. C. Douniol, 1859. Vgl. {{sc|Darras}}, 36-37.</ref><br> | ||
Enkele van Jagers leerlingen probeerden zijn lessen op te schrijven om ze zo voor het nageslacht te bewaren.<br> | Enkele van Jagers leerlingen probeerden zijn lessen op te schrijven om ze zo voor het nageslacht te bewaren.<br> | ||
Regel 44: | Regel 44: | ||
Op 17 november 1850 schreef de <i>Courrier de Lyon</i>: | Op 17 november 1850 schreef de <i>Courrier de Lyon</i>: | ||
<blockquote>"Jeudi dernier, une brillante thèse pour le doctorat en théologie a été soutenue, devant la Faculté de Lyon, par M. l'abbé Jager, professeur d'histoire à la Sorbonne. Cet illustre ecclésiastique, auteur de plusieurs ouvrages d'un mérite éminent, a fait preuve dans cette lutte scientifique d'une érudition aussi vaste que profonde. On sait qu'en 1834 et 1835 une célèbre polémique s'engagea entre M. l'abbé Jager et plusieurs ministres anglicans de l'Université d'Oxford. C'est à la suite de cette controverse que M. Newman, l'un des professeurs les plus distingués d'Oxford, embrassa le catholicisme." <ref>{{sc|Darras}}, 42-43.</ref></blockquote> | <blockquote>"Jeudi dernier, une brillante thèse pour le doctorat en théologie a été soutenue, devant la Faculté de Lyon, par M. l'abbé Jager, professeur d'histoire à la Sorbonne. Cet illustre ecclésiastique, auteur de plusieurs ouvrages d'un mérite éminent, a fait preuve dans cette lutte scientifique d'une érudition aussi vaste que profonde. On sait qu'en 1834 et 1835 une célèbre polémique s'engagea entre M. l'abbé Jager et plusieurs ministres anglicans de l'Université d'Oxford. C'est à la suite de cette controverse que M. Newman, l'un des professeurs les plus distingués d'Oxford, embrassa le catholicisme." <ref>{{sc|Darras}}, 42-43.</ref></blockquote> | ||
− | Omdat hij zich openlijk distantieerde van het door de staat gesteunde [[gallicanisme]] moest hij in 1851 op pensioen met het excuus dat hij geen doctor in de theologie was. In november 1850 behaalde hij -zoals vermeld- daarom het doctoraat in Lyon. Hij werd ontslagen en met ''congé de disponibilité'' gestuurd, zonder uitkering. Dit werd jaarlijks herhaald tot in 1858, toen hij instemde met zijn pensioenregeling. | + | Omdat hij zich openlijk distantieerde van het door de staat gesteunde [[gallicanisme]] moest hij in 1851 gedwongen op pensioen met het excuus dat hij geen doctor in de theologie was. In november 1850 behaalde hij -zoals vermeld- daarom het doctoraat in Lyon. Hij werd ontslagen en met ''congé de disponibilité'' gestuurd, zonder uitkering. Dit werd jaarlijks herhaald tot in 1858, toen hij instemde met zijn pensioenregeling. |
Op 4 februari 1851 weigerde hij overigens om zijn ontslag te geven en schreef ter verdediging over het werk dat hij gedaan had, inclusief zijn controverse met de anglicanen<ref> {{sc|Darras}}, 44.</ref>:<br> | Op 4 februari 1851 weigerde hij overigens om zijn ontslag te geven en schreef ter verdediging over het werk dat hij gedaan had, inclusief zijn controverse met de anglicanen<ref> {{sc|Darras}}, 44.</ref>:<br> | ||
<blockquote>"Je n'étais .. qu'un faible instrument entre les mains de la Providence. La grâce a fait le reste, et je crus devoir m'effacer. Plus de cinquante fois on a sollicité de moi une nouvelle édition des lettres qui parurent alors. On me demand d'y ajouter un second volume sur la primauté de Pierre."</blockquote> | <blockquote>"Je n'étais .. qu'un faible instrument entre les mains de la Providence. La grâce a fait le reste, et je crus devoir m'effacer. Plus de cinquante fois on a sollicité de moi une nouvelle édition des lettres qui parurent alors. On me demand d'y ajouter un second volume sur la primauté de Pierre."</blockquote> |
Versie van 6 jan 2024 10:00
Jean-Nicolas Jager (1790-1868)
1 Literatuur
2 Zijn levenJean-Nicolas Jager[1] werd geboren op 17 juni 1790 als oudste zoon van een schoenmaker Jean Jager en zijn vrouw Catherine Baro in het piepkleine dorpje Gréning (Duits: Greningen) (toen ca 400 inwoners, tegenwoordig ca 140) in het departement Moselle in de Elzas. 3 De controverse met Oxford (1834-1836)In Parijs ontmoette Jager bij een diner toevallig een Engelsman die met hem over theologie praatte. Deze man, Benjamin Harrison, was een in de ogen van Jager een intelligente en oprechte protestant en Jager werd gegrepen door hun gesprek. Tijdens Harrisons verblijf in Parijs, waar hij was om Arabisch te studeren bij De Sacy,[6] woonde hij een aantal uiteenzettingen over dogmatiek van Jager bij. Bij zijn vertrek vroeg Harrison (Jager wist nog steeds niet wie hij was en vermoedde niet dat hij een anglicaanse ambtsdrager was, en al helemaal niet dat hij bij de Tractarians hoorde) om hun controverses per brief verder te zetten en te publiceren. Zij spraken duidelijk regels af over hoe ze dat zouden doen.[7] Ze zouden hun brieven nummeren en de vragen/opwerpingen in dezelfde volgorde als waarin ze te sprake kwamen behandelen. Harrison schrijft hierover aan Newman de eerste keer op 1 september 1834.[8] 4 Zijn leven na 1836In 1835 publiceerde Jager: Célibat ecclesiastique: Dans ses rapports religieux et politiques gericht tot de Oxfordbeweging en in 1836 Le protestantisme aux prises avec la doctrine catholique, ou controverses avec plusieurs ministres anglicans. Dit laatste werk is de neerslag van zijn uiteenzetting met Oxford-beweging en m.n. Newman. Jager maakt hierin, kennelijk uit nederigheid, de namen van zijn beroemde tegenstanders niet bekend.
Omdat hij zich openlijk distantieerde van het door de staat gesteunde gallicanisme moest hij in 1851 gedwongen op pensioen met het excuus dat hij geen doctor in de theologie was. In november 1850 behaalde hij -zoals vermeld- daarom het doctoraat in Lyon. Hij werd ontslagen en met congé de disponibilité gestuurd, zonder uitkering. Dit werd jaarlijks herhaald tot in 1858, toen hij instemde met zijn pensioenregeling.
Op 4 februari 1851 weigerde hij overigens om zijn ontslag te geven en schreef ter verdediging over het werk dat hij gedaan had, inclusief zijn controverse met de anglicanen[14]:
Het was een tijd waarin hij echter nog kracht had en veel publiceerde. Zijn grootste ongemak was zijn toenemende doofheid. 5 Newman en JagerHier willen wij de controverse zelf niet bespreken, maar enkel verwijzen naar de invloed van deze controverse op Newman. 6 Voetnoten
|