De wonderen van Jezus

Uit Apowiki
Versie door Pastoor (overleg | bijdragen) op 11 apr 2023 om 16:00
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)


Een beschouwing van C.S. Lewis.

1 Literatuur

  • C.S. Lewis, Miracles, A preliminary study, Glasgow, Collins (Fount Paperbacks), 1985 (originele uitgave 1947). Nederlandse vertaling Wonderen, Franeker, van Wijnen, 1994.
  • C.S. Lewis, "Miracles”; in: God in the Dock, Grand Rapids, William B. Eerdmans Publishing Company, 1970 (reprint 2001), 25-37.

2 Inleiding

Centraal in het nadenken over de wonderen van Jezus staat de band tussen het wonder en de persoon van Jezus Christus.[1] M.a.w. uit alle wonderen van Jezus blijkt hun band met de incarnatie. De moeilijkheden van het geloof in wonderen zijn uiteindelijk terug te voeren op vraag naar de waarschijnlijkheid en geloofwaardigheid van de menswording/incarnatie. Deze vraag is analoog aan de vraag hoe waarschijnlijk is het bestaan van de natuur zoals die nu gegeven is in zich.[2]Omdat het gemakkelijker is om uit te gaan van de gegeven natuur -hoe onwaarschijnlijk klein de kans ook is dat die is zoals hij is- daarom is het ook gemakkelijker om uit te gaan van de incarnatie zoals ze gebeurd is dan op filosofische gronden aan te tonen dat het gebeuren van de incarnatie waarschijnlijk is. Al is het onwaarschijnlijk is dat mijnheer X. ooit de lotto zal winnen, toch is het volkomen begrijpelijk dat mijnheer Y. de vorige week de eerste prijs in de lotto gewonnen heeft.

De geloofwaardigheid van de menswording hangt af van de mate waarin dit gegeven (deze leer) alle gegevens kan verklaren en integreren. Het is niet nodig dat de leer op zich volledig begrijpbaar is. We geloven immers ook dat de middagzon in het zenit staat, niet omdat wij de zon zien (want dat kunnen we niet), maar omdat we de rest zien.

De discrepantie tussen de beweging van atomen in de hersenschors van Le Verrier (in 1846) en zijn zekerheid dat er een tot dan toe onbekende planeet achter Uranus te vinden moest zijn,[3]is zo groot als de incarnatie van God zelf, en in zekere zin, nauwelijks moeilijker te geloven.

Lewis gaat ervan uit dat de zondeval de aanleiding voor de incarnatie was. Christenen houden soms een andere visie als zou de nederdaling van God in onze natuur niet door de zonde veroorzaakt zijn. In ieder geval moest Jezus om zijn doodstraf en dood te veranderen in een middel tot eeuwig leven -om aan deze negatieve en berovende functie een positieve en reddende functie te geven- deze dood vrijwillig op zich nemen of accepteren.

De mensenzoon moest de dood geheel vrijwillig omarmen en dit doen in algehele nederigheid. De beker van de dood moest tot de bodem uitgedronken worden en zo veranderen in een mystieke dood, die het geheim van het leven is. Alleen een Mens die niet mens had moeten te zijn maar die vrij koos om mens te zijn, kon op deze perfecte manier sterven en zo de dood overwinnen en de mensheid verlossen. Deze Mens proefde de dood ten bate van alle anderen. Hij is de plaatsvervangende “sterver” van de wereld en daarom is Hij de Verrijzenis en het Leven. Of omgekeerd, omdat Hij werkelijk leeft, sterft Hij werkelijk, want dat is het ware patroon van de werkelijkheid.

De sprookjes van Grimm, de Metamorphosen van Ovidius en andere wonderbaarlijke verhaaltjes worden door sommigen gewaardeerd, anderen vinden het onzin. Maar het zou een nachtmerrie zijn als zij plots waar zouden worden. Dan zou de natuur in eens aan vreemde, irrationele en totaal willekeurige kracht onderworpen zijn. Christelijke wonderen zijn geen mythische verhaaltjes. Zij zijn het werk van een kracht die niet vreemd is aan de schepping.

2.1 Twee manieren om wonderen te ordenen

De wonderen van Jezus kan men via twee systemen classificeren.

Het eerste systeem heeft zes categorieën
1) vruchtbaarheidswonderen
2) genezingswonderen
3) vernietigingswonderen
4) wonderen van heerschappij over de levenloze natuur
5) omkeringswonderen
6) wonderen van vervolmaking of verheerlijking
Het tweede systeem dat dwars door het eerste heen loopt heeft twee klassen:
1) wonderen van de oude schepping en
2) wonderen van de nieuwe schepping

Ik (Lewis) beweer dat in al deze wonderen de geïncarneerde God plots en op één plaats iets doet wat Hij in het algemeen altijd en overal doet of zal doen. Elk wonder schrijft in kleine letters wat God al in de natuur geschreven heeft met letters die haast te groot zijn om gezien te worden. Ze illustreren een bijzonder punt van Gods actuele of toekomstige werking in het heelal.

Als wonderen over dingen gaan die we op grote schaal zien dan zijn het wonderen van de oude schepping, indien ze vooruit wijzen naar wat nog komen moet dan zijn het wonderen van de nieuwe schepping.
Geen van deze wonderen staat alleen of is abnormaal, ze dragen allen de handtekening van de God die we kennen vanuit ons geweten en vanuit de natuur. Hun authenticiteit wordt betuigd door hun stijl.

Wonderen staan dus niet los van Gods handelen. Ze benadrukken/verklaren één bepaalde werking van God die normaal op grote schaal plaatsvindt of zij wijzen vooruit naar onze toekomst als “zonen” van God, wanneer we Zijn glorievolle aanschouwing zullen binnengaan. Jezus is in dit opzicht eerder een soort pioneer dan een uitzondering. Hij is de eerste van de nieuwe schepping.

2.2 Eerste indeling

2.2.1 Vruchtbaarheidswonderen.

Bv. de bruiloft van Kana. De wijn is één van de vele zegens van God. Ieder jaar maakt God wijn via de natuurlijke orde. Hij doet dat door het scheppen van de organismen die water, zonlicht, lucht, mineralen omzetten in een sap dat onder de juiste omstandigheden wijn wordt. Het wonder van Kana bestaat erin dat God dit proces a.h.w. kortsluit. Wat er gebeurt is wat er normaliter verspreid over een lagere tijd ook gebeurt. Hetzelfde geldt bij de wonderbare broodvermenigvuldiging: weinig brood in veel brood veranderen. Ieder jaar vermenigvuldigt God in de natuurlijke orde weinig graankorrels in veel graankorrels.

De geboorte uit een maagd kan men op deze manier zien, maar het is een wonder dat niet kleiner of groter is of meer verbazingwekkend dan de vorige voorbeelden.

2.2.2 Genezingswonderen.

Dezelfde mysterieuze kracht die (1) als zwaartekracht de planeten stuurt en (2) als biochemische kracht een levend lichaam geneest is de werkoorzaak van alle miraculeuze genezingen. Deze energie komt op de eerste plaats van God. Iedereen die genezen wordt, wordt genezen door God, niet enkel in de zin dat Hij hen via Zijn Voorzienigheid van medische zorgen voorziet of van een gezonde omgeving, maar ook in de zin dat hun weefsels gerepareerd worden door een energie die via het hele systeem van de natuur uiteindelijk van Hem komt. Eens deed hij het zichtbaar ten opzichte van de zieken in Israël, toen hij als Mens onder de mensen was.

2.2.3 Vernietigingswonderen.

Christus' enig wonder van vernietiging, het verdorren van de vijgenboom, is voor veel mensen een probleem, maar ik denk dat zijn betekenis duidelijk is. Het wonder is een levende parabel, een symbool van Gods uitspraak over alles wat “onvruchtbaar” is en m.n. over het officiële Jodendom van die dagen. Dat is de diepe morele betekenis ervan. Als een wonder wijst het op en herhaalt het in het klein en van nabij wat God voortdurend in en door de natuur doet. Een duizend jaar oud woud leeft, maar dat betekent dat sommige bomen stervend zijn en dat ander opgroeien. Deze vijgenboom deed in een keer wat Gods niet-geïncarneerde werking met alle bomen doet. Dat jaar, noch in enig ander jaar, stierf er in Palestina een boom zonder dat God iets deed (of ophield te doen) voor die boom.

2.2.4 Wonderen van heerschappij over de levenloze natuur.

Sommige wonderen ten opzichte van de levenloze natuur zijn van de oude orde, sommigen van de nieuwe. Als Jezus de storm stilt dan doet hij iets wat God al heel vaak voorheen heeft gedaan. Er is geen moeilijkheid als God de weersomstandigheden van de hele wereld aanpast om tot deze wonderlijke windstilte te leiden. Ook ik kan een storm in mijn kamer tot bedaren brengen door het raam te sluiten. De natuur doet wat die kan doen...

Maar als Jezus over het water wandelt dan hebben we een wonder van de nieuwe schepping. God heeft de oude scheppingsorde niet zo gemaakt dat water op die manier een menselijk lichaam kan dragen. Dit wonder is een voorsmaak van de natuur die nog in de toekomst ligt. De nieuwe schepping is maar net begonnen. Voor een ogenblik lijkt het erop dat zij doorbreekt. Voor één ogenblik leven Jezus en Petrus in die nieuw wereld. Maar als Petrus na een paar ogenblikken twijfelt en zinkt dan is hij terug in de oude scheppingsorde.

2.3 Tweede indeling

2.3.1 Omkeringswonderen.

De wonderen van “omkering” horen allemaal tot de nieuwe schepping. Het is een omkering als de doden verrijzen...

2.3.2 Wonderen van vervolmaking of verheerlijking

Ook de wonderen van “vervolmaking” op “verheerlijking”, zoals de gedaanteverandering, de verrijzenis, de verschijningen van de verrezene, het wandelen over het water en de hemelvaart behoren duidelijk tot de nieuwe schepping.
Ze laten een glimp zien van het leven hierna, waar men een verrijzenislichaam heeft en niet meer onderworpen is aan de wetten van dood, enz.

3 Voetnoten

  1. Vgl. Miracles. Deze tekst is een eigen bewerking van de tekst van Lewis.
  2. En dat is zeer onwaarschijnlijk volgens moderne natuurfilosofie.
  3. De planeet Neptunus werd op 23 september 1846 ontdekt door M. Galle van het observatorium van Berlijn op minder dan een graad afstand van waar hij voorspeld was door Le Verrier op 1 augustus 1846.