De mythe Huxley-Wilberforce: verschil tussen versies
Regel 58: | Regel 58: | ||
=== De mythe Huxley-Wilberforce. === | === De mythe Huxley-Wilberforce. === | ||
− | Een van de bekendste illustraties van hoe het zogenaamde conflict geloof-wetenschap verspreid werd is het zogenaamde dispuut tussen eerder genoemde Thomas H. Huxley en Samuel Wilberforce, de Anglicaanse bisschop van Oxford. Dit dispuut vond plaats tijdens een bijeenkomst van de ''British Association'' in het Oxford University Museum of Natural History en wel op 30 juni 1860 en handelde over het thema ''evolutie.''<br> | + | Een van de bekendste illustraties van hoe het zogenaamde conflict geloof-wetenschap verspreid werd is het zogenaamde dispuut tussen eerder genoemde Thomas H. Huxley en Samuel Wilberforce (1805-1873), de Anglicaanse bisschop van Oxford. Dit dispuut vond plaats tijdens een bijeenkomst van de ''British Association'' in het Oxford University Museum of Natural History en wel op 30 juni 1860 en handelde over het thema ''evolutie.''<br> |
Dit zogenaamde dispuut is een hardnekkige mythe. Wilberforce zou tijdens het dispuut gevloerd zijn door Huxley in diens antwoord op Wilberforces legendarische vraag of “hij langs grootvaders of grootmoeders kant van de aap dacht af te stammen”.<ref> {{sc|McGrath}}, 80: “whether it was “through his grandfather or grandmother that he claimed his descent form a monkey?”, Zie: J.R. {{sc|Lucas}}, “Wilberforce and Huxley: A Legendary Encounter”, in: ''The Historical Journal'', 22, 2 (1979), 313-330 </ref><br> | Dit zogenaamde dispuut is een hardnekkige mythe. Wilberforce zou tijdens het dispuut gevloerd zijn door Huxley in diens antwoord op Wilberforces legendarische vraag of “hij langs grootvaders of grootmoeders kant van de aap dacht af te stammen”.<ref> {{sc|McGrath}}, 80: “whether it was “through his grandfather or grandmother that he claimed his descent form a monkey?”, Zie: J.R. {{sc|Lucas}}, “Wilberforce and Huxley: A Legendary Encounter”, in: ''The Historical Journal'', 22, 2 (1979), 313-330 </ref><br> | ||
De mythe van Huxley-Wilberforce is bijna veertig jaar later, in 1898, verzonnen.<ref> De anonieme auteur is Mrs Isabella {{sc|Sidgwick}}, ''Macmillan's Magazine'', LXXVIII, no. 468, Oct. 1898, `A Grandmother's tales', 433-434. Deze - toen nog anonieme - auteur is geïdentificeerd door Christopher Chessun, of University College, Oxford. Zie ook {{sc|McGrath}}, 82 en {{sc|Lucas}}.</ref> Overigens heeft Samuel Wilberforce een heel verstandige commentaar op ''Darwin’s Origin of Species'' geschreven amper vijf weken vóór deze zogenaamde bijeenkomst.<ref> De tekst ervan is te vinden in: Samuel {{sc|Wilberforce}}, ''Essays Contributed to the Quarterly Review'', 2 Vols., (London, 1874), I, 92-95.</ref> De waarheid lijkt omgekeerd te zijn, immers Darwins boek uit 1868 ''The Variation of Animals and Plants under domestication'' zou door Darwin geschreven zijn als antwoord op de verstandige kritiek van Wilberforce.<ref> {{sc|McGrath}}, 82. Het is overigens ook een mythe dat Darwin zich op zijn sterfbed bekeerd zou hebben. Dit verzinsel gaat terug op Elisabeth Hope in 1915.</ref><br> | De mythe van Huxley-Wilberforce is bijna veertig jaar later, in 1898, verzonnen.<ref> De anonieme auteur is Mrs Isabella {{sc|Sidgwick}}, ''Macmillan's Magazine'', LXXVIII, no. 468, Oct. 1898, `A Grandmother's tales', 433-434. Deze - toen nog anonieme - auteur is geïdentificeerd door Christopher Chessun, of University College, Oxford. Zie ook {{sc|McGrath}}, 82 en {{sc|Lucas}}.</ref> Overigens heeft Samuel Wilberforce een heel verstandige commentaar op ''Darwin’s Origin of Species'' geschreven amper vijf weken vóór deze zogenaamde bijeenkomst.<ref> De tekst ervan is te vinden in: Samuel {{sc|Wilberforce}}, ''Essays Contributed to the Quarterly Review'', 2 Vols., (London, 1874), I, 92-95.</ref> De waarheid lijkt omgekeerd te zijn, immers Darwins boek uit 1868 ''The Variation of Animals and Plants under domestication'' zou door Darwin geschreven zijn als antwoord op de verstandige kritiek van Wilberforce.<ref> {{sc|McGrath}}, 82. Het is overigens ook een mythe dat Darwin zich op zijn sterfbed bekeerd zou hebben. Dit verzinsel gaat terug op Elisabeth Hope in 1915.</ref><br> |
Versie van 11 sep 2024 10:28
1 Literatuur.
2 Inleiding.Sommige mensen zijn verbaasd dat de stichters van de moderne wetenschap vrijwel zonder uitzondering Christenen waren, die als wetenschappers probeerden aan te tonen dat wij in een geordend heelal leven. Zij geloofden dat dit onderzoek een krachtig bewijs zou vormen dat dit heelal geschapen was door een ordenende, redelijke God, die gekend kon worden.[1] 3 Het ontstaan van de mythe van de tegenstelling, geloof-wetenschap.Het is een interessante historische vraag, waarom de natuurwetenschap, ontstaan in een Christelijke cultuur door Christenen, uiteindelijk gezien wordt als het tegendeel of de tegenstander van het Christendom. 4 De receptie van Darwin.4.1 De invloed van het godsbeeld uit de gangbare apologetiek (Paley).Het is zeker dat Charles Darwins evolutietheorie, op basis van natuurlijke selectie, (The Origin of Species, 1859) een van de allergrootste of mogelijk de grootste factor was die de smeulende geloofscrisis in het 19de eeuwse Groot-Brittannië en ook daarbuiten tot uitbarsting bracht. 4.1.1 Het bewijs van PaleyLaten wij die even van naderbij bekijken.
Paley kon zich niet inbeelden dat de horloge er al altijd had gelegen omdat het duidelijk is dat de delen van de horloge doelbewust samen werden gebracht. Het is onvermijdelijk dat een “horloge een maker moet hebben gehad”, terwijl een steen klaarblijkelijk geen doel heeft dat door de ingewikkelde structuur van zijn delen wordt onthuld. 4.1.2 Foute vooronderstellingenImpliciet in deze redenering is dat de hele natuur, met alles erin, volmaakt geschapen is. Paley kende natuurlijk noch de latere evolutietheorie, noch de eraan voorafgaande evolutieve denkmodellen van de geologie. Hij leidde uit de structuur van het horloge een ontwerp(er) en een specifiek doel af.
Er waren maar een paar personen die het niet met hem eens waren en/of die hun bedenkingen hadden. John Henry Newman (1801-1890) had zijn bedenkingen en ook Charles Kingsley (1819-1875) argumenteerde in zijn roman The Water-Babies (1863) dat Paleys visie van God lang niet de enige manier was om de natuur op een Christelijke manier te begrijpen. Hij onderlijnde (het was intussen na Darwin) dat het meest opvallende kenmerk van de Christelijke scheppingsleer was dat God de dingen zo maakte dat zij zichzelf konden maken (voortplanten). 4.1.3 Darwins reactieAls jonge man was Darwin wel gecharmeerd van Paleys leer. Zijn 5-jarige reis op de Beagle naar de Stille Zuidzee en de Stille Oceaan gaven hem inzichten die niet te verenigen waren met die van Paley.
Darwin zocht naar een betere theorie om dit te verklaren. Zonder in te gaan op hoe hij tot zijn conclusies kwam (hier is zeker veel geromantiseerd) formuleerde hij zijn theorie, die hij zag als een betere verklaring. 4.1.4 Gevolg voor het door Paley gedomineerde godsbeeldMede door het feit dat het darwinisme in en tegen deze context - van een te simplistisch godsbeeld - geformuleerd werd leidde het tot atheïsme bij velen. Velen verwierpen, zonder het te weten hun foute voorstelling van het Christelijke scheppingsgeloof, zoals geleerd door Paley, en niet de echte opvatting. Het darwinisme en de evolutietheorie zijn niet atheïstisch van zich uit. Het zijn puur natuurwetenschappelijk theorieën die onderzoeken hoe de natuur werkt, maar die de vraag naar het waarom van het zijn of de eerste oorzaken niet behandelen, tenminste niet binnen de natuurwetenschap. 4.2 De grote invloed van Thomas Huxley.Een van de grote actoren die de tegenstelling kerk-wetenschap leerde was zoals reeds aangegeven Thomas Huxley (1825-1895). Hij was een agnost (hij verzon het woord zelf) en een verbeten darwinist die de wetenschap en m.n. de biologie zag als een middel om antwoord te geven op vragen die voorheen tot de filosofie en/of theologie behoorden. 4.3 De mythe Huxley-Wilberforce.Een van de bekendste illustraties van hoe het zogenaamde conflict geloof-wetenschap verspreid werd is het zogenaamde dispuut tussen eerder genoemde Thomas H. Huxley en Samuel Wilberforce (1805-1873), de Anglicaanse bisschop van Oxford. Dit dispuut vond plaats tijdens een bijeenkomst van de British Association in het Oxford University Museum of Natural History en wel op 30 juni 1860 en handelde over het thema evolutie. 5 Het anti-religieuze wetenschappelijk atheïsme.G.K. Chesterton (1874-1936) diagnosticeerde de psychologische fout van het wetenschappelijk triomfalisme: mensen die niet in God geloven, gaan niet in niets geloven, maar zij geloven alles. De dogma’s van het geloof worden vervangen door de dogma’s van het materialisme. Moderne geloofssystemen, zoals het marxisme (intussen voorbij) en het darwinisme komen uiteindelijk neer op één enkele onbewezen en onbewijsbare uitspraak, nl. dat alle verschijnselen, inclusief de Homo sapiens, volledig verklaard kunnen worden door de natuurwetenschap. 6 Voetnoten
|