De verborgen Christenen van Nagasaki

Uit Apowiki

1 Een wonderlijke geschiedenis

Een van de wonderlijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de missie is de terugvinding van de groep verborgen Christenen te Kyushu (Japan).
Even terug in de geschiedenis: op 15 augustus 1549 was St. Franciscus Xaverius in Japan in Kagoshima (Satsuma) geland. Toen hij midden november 1551 vertrok was de basis van de missie gelegd in Yamguchi en Bungo. Aan het begin van de 17de eeuw waren er ongeveer 750.000 katholieken in het land.
In januari 1614 vaardigde de Tokugawa Shogun een edict uit dat leidde tot 250 jaar gruwelijke vervolging van de Christenen. In 1637-38 werden de Christenen volledig onderdrukt en honderdduizenden (jawel) van hen werden gekruisigd. Op 5 juli 1639 werden alle handelsbetrekkingen met Japan verbroken. Pas in 1868 wist keizer Meiji (1852-1912) de heerschappij van de Tokugawa Shogun te breken en begon hij onder buitenlandse druk de grenzen van het land open te stellen.

2 Pater Petitjean

Nog vóór de officiële openstelling van Japan waagden enkele missionarissen zich in het land, onder hen de Franse pater Bernard-Thadéé Petitjean (1829-1884) van de Société des Missions Etrangères. Deze was in 1853 priester gewijd en in 1860 naar Japan vertokken, waar hij de taal leerde, leraar Frans werd en een kerk bouwde in Oura (Nagasaki). Deze kerk was toegewijd aan 26 Japanse martelaren.
Op 17 maart 1865 ontdekte hij de eerste groep van oud-Christenen of Kakure Kirishitan (=verborgen Christenen).

2.1 De ontdekking van de verborgen Christenen

Deze ontdekking ging als volgt. Het nieuwe Europse kerkgebouw trok behoorlijk de aandacht. Pater Petitjean gaf daarp, vaak rondleidingen aan belangstellenden. Reeds tijdens de bouw van de kerk in 1865 werd hij voortdurend gevolgd door een paar mannen. De kruisen, beelden enz. hadden kennelijk hun aandacht getrokken. Na een paar weken spraken deze hem aan omdat ook zij de kerk wel eens wilden bezoeken. Tijdens de rondleiding van een groep van vijftien mensen maakten dezen zich bekend als katholieken. Hij was totaal verrast, want niemand had er ook maar één Christen in Japan verwacht en Christen-zijn was er nog altijd strafbaar.
Enkele dagen later reeds vierden wel 1500 van deze katholieken in het geheim de diensten van Witte Donderdag en Goede Vrijdag. Deze Christenen kwamen uit Urakami, een vallei anderhalve kilometer naar het noorden. Op de eilanden rondom dit gebied (in de buurt van Nagasaki) leefden naar schatting tussen de 20 en 50.000 katholieken. Op dat moment was het voor hen toen nog levensgevaarlijk zich bekend te maken. Men noemde deze groep de Kakure Kirishitan (=verborgen Christenen) en later de Mukashi Kirishitan (de oude Christenen). Ook in een aantal landelijke gebieden van Kyushu bleken er Christenen te wonen.
De mannen die pater Petitjean geschaduwd hadden, hadden dat gedaan om er zich van te vergewissen dat hij inderdaad een katholiek priester was. De “zwarte paters”, ofwel de Jezuïeten die als eersten Japan gemissioneerd hadden, hadden bij hun gedwongen vertrek uit Japan in 1614 de Christenen op het hart gedrukt dat ze terug zouden komen. Zij hadden bij hun vertrek aangegeven waaraan zij te herkennen zouden zijn: de verering van Maria, het vieren van de Eucharistie, het celibaat van de priesters en de band met Rome. Verder spraken zij over kerstmis en vasten. Op grond hiervan hadden deze mannen geen toenadering gezocht tot protestantse zendelingen die al eerder in Japan waren doorgedrongen.

3 Hun achtergrond

Meer dan 250 jaar hadden deze katholieken hun geloof trouw bewaard. De enige sacramenten die zij zonder priesters konden vieren waren doopsel en huwelijk. Al deze Christenen kenden de normale gebeden van de kerk en het Salve Regina. Ze hechtten bijzonder veel belang aan een oefening van berouw omdat er geen priesters waren. Ze kenden ook gebed en versterving. Op vastendagen aten ze slechts één maaltijd bij zonsondergang. Ze kenden “leiders” en “dopers”, de dopers doopten en de leiders riepen de mensen op zondag op voor gezamenlijk gebed.
Op 22 juli 1866 werd pater Petitjean, bisschop en apostolisch administrator van Japan. Tussen het moment dat zij contact zochten en hun vrijheid zes jaar later werden zij nog een laatste keer zwaar vervolgd. Deze keer werden minstens 40.000 Christenen verdreven en minstens één derde stierf in gevangenschap.
In april en juni 1868 waren er keizerlijke decreten die de Christenen lieten vervolgen en aanbrengers geld boden. Tussen oktober 1869 en januari 1870 alleen al werden 4500 Christnen gevangen in het dorp Urakami en op de eilandengroep Goto. Vrouwen en meisjes werden verkocht.
Na 6 jaar werd de vervolging afgebroken omdat men geld nodig had uit Europa en de Europeanen zich tegen de vervolging verzetten. De vrijheid voor de Christenen kwam er pas in februari-maart 1873. Pas in 1884 kwam er definitief godsdienstvrijheid in Japan.
De meeste Kakure Kirishitan (=verborgen Christenen) sloten zich weer aan bij de katholieke Kerk. Er waren overigens een aantal correcties nodig van hun leer en gebruiken. Ze moesten enkele onorthoxe leerstukken en syncretische gebruiken, enz. opgeven. Immers in de loop van de eeuwen waren bv. mariabeelden en heiligenbeelden wel heel erg op boeddhistische beelden gaan lijken. De gebeden waren aangepast (om ontdekking ter voorkomen) zodat zij op boeddhistische zang leken, ook al waren daarin veel onvertaalde Latijnse, Portugese en Spaanse woorden te vinden. De H. Schrift, gebeden en liturgie werden enkel mondeling verder gegeven. Gedrukte exemplaren waren immers te gevaarlijk.
Haast onvermijdelijk waren sommige groepen in de loop der tijden zo ver afgedwaald dat er geen Christendom meer in te herkennen viel.

In 1907 nam de S.V.D., de missiecongregatie uit Steyl, de missie van Japan op zich. Op 9 augustus 1945 werd Nagasaki getroffen door een atoombom. De kathedraal (niet de eerder vermelde kerk van Petitjean) waar een Mis bezig was met twee priesters en 30 gelovigen stond op minder dan 500 meter van het epicentrum van de explosie en werd totaal verwoest. De twee torens waren kennelijk het richtpunt voor de bom. Van de ca 12000 Christenen in Nagasaki, stierf drie kwart en veel overlevenden raakten vervolgens verspreid over Japan.
Tot op de huidige dag vormen de verspreide Christenen uit Nagasaki in heel Japan de kern van de Kerk en de basis voor verdere missie.

4 Bron

  • John Dougill, In Search of Japan's Hidden Christians. A Story of Suppression, Secrecy and Survival, SPCK, 2016.

Er is een historische roman die hun geschiedenis beschrijft m.n. de missie en vervolging voorafgaand aan de herontdekking in 1865.
Shusaku Endo, Silence (Translated by William Johnston), New York, Taplinger Publishing Company, 1980 (Origineel in het Japanse, 1969)
(Vrij beschikbaar als pdf)