Ambrose Phillipps de Lisle

Uit Apowiki


1 Bronnen

  • Margaret Pawley, Faith & Family. The life and circle of Ambrose Phillipps de Lisle, Norwich, The Canterbury Press, 1993.
  • Edmund Purcell, Life and Letters of Ambrose Phillipps de Lisle, 2 vols., London, McMillan, 1900.

2 Zijn leven

2.1 Jeugd

Ambrose Lisle March Phillipps De Lisle werd geboren op 17 maart 1809 en stierf op 5 maart 1878. Van huis uit was hij Anglicaan (High Church) uit de hoogste kringen. Hij was de oudste zoon van of Charles March-Phillipps of Garendon Hall, Leicestershire, en Harriet Ducarel, dochter van Gerald Gustavus Ducarel of Walford, Somerset. Zijn moeder stierf toen hij vier jaar oud was.
In 1818 werd hij naar een privé-school in South Croxton gezonden. In 1820 naar Maizemore Court School in de buurt van Gloucester, waar zijn aangetrouwde oom bisschop was. Deze school met een stuk of zeven leerlingen onder Headmaster George Hodson was niet de gelukkigste keuze. In de school ontmoette hij de eerste katholiek van zijn leven: Abbé Giraud, een Franse vluchteling-priester, een zogenaamde prêtre émigré, die er les gaf. Deze was de tegenpool van de lastige en humeurige Hodson. De levenswijze van deze heilige priester raakte hem. Hij kon deze goede en voorbeeldige man moeilijk zien als een “afgodendienaar” zoals de Engelsen de katholieken afschilderden. Op een vrije dag van school bezocht hij met een paar schoolgenoten de kapel van deze priester in Gloucester. Het kruis op het altaar en de gewaden die enkel voor de eredienst gebruikt werden maakten indruk op hem.[1] Hij vroeg hem om uitleg over de katholieke kerk.
Hij zag het verschil in de diverse (anglicaanse) religieuze opvattingen om zich heen: thuis was men High Church terwijl zijn oom de bisschop en tante Evangelical waren.

2.2 Bekering

Rond zijn 13de werd de Headmaster ongerust over zijn katholieke neigingen en men schotelde hem diverse Anglicaanse boeken voor, waarin de paus als de anti-Christ werd afgeschilderd. Ambrose beschrijft later dat hij rond zijn dertiende een wandeling maakte langs de rivier de Severn in de buurt van Maisemore Bridge terwijl hij zich afvroeg of iemand hem kon vertellen wie de anti-Christ was. Hij vertelt dat hij opkeek en een licht zag terwijl hij een stem hoorde die zei: "Mohammed is de antichrist want hij ontkent de Vader en de Zoon." Bij het eerstvolgende bezoek thuis vond hij in de Koran: 'God brengt niet voort en is niet voortgebracht'".[2] Zijn hart vulde zich daarop met een onuitspreekbaar gevoel van troost en vrede.
Abbé Giraud leende hem het boek Mrs Herbert and the Villagers van gravin Elizabeth Bodenham,[3] waarin de katholieke dogma's, moraal enz. aan bod kwamen in gesprekken van de hoofdfiguur met allerlei mensen op haar zondagse wandeling.
Bij een bezoek aan zijn vader in Parijs in mei 1823 leerde hij -via Mlle. Bertrand, de Franse gouvernante van zijn zus Augusta, die met hem de Parijse kerken bezocht- de katholieke liturgie kennen.
Na zijn terugkeer bezocht hij de katholieke kerk St. Peter's in Loughborough (Birmingham), waar hij de koster aantrof en deze vroeg om de katholieke misgewaden te mogen zien. De getoonde gewaden waren in dit geval erg oud. Hij ontmoette er vervolgens Fr. MacDonnell. Hij bezocht de Dominicanen in Hinckley en vroeg om opname in de Kerk. Dr. John Ambrose Woods O.P. weigerde dit, kennelijk gezien zijn leeftijd. Gealarmeerd door headmaster Hodson over deze katholieke tendensen werd Ambrose op 6 juni 1825 van school gehaald. Op zijn 16de (21 december 1825) werd hij katholiek bij Fr. Macdonnell[4] en werd prompt door zijn nieuwe school naar huis gestuurd. Hij werd vervolgens door een privé-tutor voorbereid op de universiteit en moest van zijn ouders wekelijks de anglicaanse eredienst bijwonen.

2.3 Cambridge

Op 16 oktober 1826 begon hij in Trinity College, Cambridge,[5] waar hij Kenelm Digby, een andere recente bekeerling (eind 1825) ontmoette. Zij werden vrienden voor het leven en waren waarschijnlijk de enige twee katholieken in Cambridge. Twee jaar lang reden zij elke zondagochtend nuchter naar de dichtstbijzijnde katholieke kerk in St. Edmund's College, Old Hall Green, Ware[6] meer dan 40 km. ver om er vroeg de H. Communie te ontvangen, de hoogmis en de vespers bij te wonen om vervolgens 's avonds weer terug te rijden. Op een van deze zondagen kreeg hij een longbloeding en moest verzorgd worden in St. Edmund's Hall. Hij werd vervolgens op (een toentertijd normaal) doktersvoorschrift naar Italië gestuurd om er de winter door te brengen. Dit betekende het voortijdige einde van zijn studie.

2.4 Italië

Hij reisde met zijn vader en zijn zus Augusta naar Italië en bezocht Rome. Gezien hun maatschappelijke status was het niet verwonderlijk dat hij in Rome Lord Clifford, wiens nichtje Laura Clifford hij later zou trouwen, ontmoette en ook John Talbot, Lord Shrewsbury. Met deze laatste begon daar een lange vriendschap. Tijdens zijn verblijf in Rome leerde hij Wiseman nog niet kennen maar wel Peter Augustine Baines.

2.5 George Spencer

Na zijn terugkeer uit Italië in 1829 leerde hij de anglicaanse geestelijke George Spencer kennen. Hij ontmoette hem in het huis van Fr. William Foley, de eerste permanente katholieke missionaris in Northampton.[7] Bij hun eerste ontmoeting spraken zij vijf uur over het geloof. Op 30 januari 1830 werd George Spencer katholiek in Leicester bij Fr. Caestryck O.P.
Spencer schrijft later dat zijn gesprekken met de Lisle in 1829 zeer veel invloed hadden op zijn bekering.[8] Direct na zijn bekering bezocht Spencer bisschop Thomas Walsh, de apostolisch vicaris van het Midland District, op 2 februari 1830 en gaf aan dat hij priester wilde worden. De bisschop zond hem daarop voor studie naar het Engels College in Rome. In maart 1830 besloot Ambrose om ook naar Rome te gaan en in de winter van 1830-1831 verbleef hij in Rome, mede vanwege zijn gezondheid.
Na een aantal gesprekken met pater Glover (jezuïet) in de Gesú besloot Ambrose om leek te blijven en op deze manier God te dienen.

2.6 In Rome

In Rome sloot hij vriendschap met de passionist Domenico Barberi, die hij leerde kennen via Spencer. De drie mannen ontmoetten mekaar maandenlang vrijwel dagelijks tijdens de middagwandeling in het park bij het moederhuis van de passionisten op de Monte Coelio bij de kerk San Giovanni e Paolo. Ambrose vertaalde in deze tijd Dominic Barberi's Lamentations for England, 1831.
Ambrose zocht priesters voor de missie in Engeland en werd daarop door Wiseman naar het Iers College verwezen. Daar maakte hij kennis met Luigi Gentili, die als pasgewijde priester nog in het Iers College verbleef.[9] Deze Gentili wilde Rosminiaan worden, maar moest nog aan zijn noviciaat beginnen. Gentili legt het verzoek van Ambrose voor aan Antonio Rosmini, de stichter en overste van de Rosmininianen. Deze staat Gentili in principe toe om naar Engeland te gaan, maar wil wel dat hij eerst zijn noviciaat doet in Monte Calvario, Domodossola. Op zijn terugreis naar Engeland reist Ambrose langs Milaan waar hij Antonio Rosmini-Serbati (1797-1855), de stichter van de Rosmininianen, persoonlijk ontmoette op 25 mei 1831. Deze maakte een grote indruk op hem maakte. Het was de enige keer dat zij elkaar in levende lijve zouden zien.

2.7 Terug in Engeland

Bij zijn terugkomst bleek bisschop Walsh niet enthousiast te zijn om de Rosminianen uit te nodigen en ook Lord Shrewsbury bleek tijdens een bezoek van 3 weken in november in Alton Towers niet warm te lopen voor vreemde missionarissen. Ambrose concludeerde daarop in maart 1832 dat Loughborough in Leicester wellicht een betere plaats zou zijn. Deze lag bovendien ook nog dicht bij de bezittingen van zijn vader. Walsh gaf uiteindelijk toestemming om geld in te zamelen voor een huis en kerk voor deze missionarissen.

2.8 Huwelijk

Op 25 juli 1833 huwde Ambrose met Laura Mary Clifford (+ augustus 1896) met wie hij zestien kinderen zou krijgen. Laura was een oomzegster van Lord Shrewsbury, wiens woning in Alton Towers, in Staffordshire, een centrum zou worden voor de katholieke aristocratie. Lord Shrewsbury was op zijn beurt weer gehuwd met de dochter van de bekeerling Thomas Weld die in 1830 kardinaal geworden was. Door zijn huwelijk was Ambrose direct verbonden met de oude katholieke adellijke families. Het was overigens een zeer gelukkig huwelijk en Laura was een enorme kracht die hem altijd steunde.
Zijn vader schonk hem in deze tijd het landgoed Grace Dieu en besloot om er een nieuw huis voor zijn zoon te bouwen omdat het oude niet meer te redden was.

2.9 Zijn ambities

Ambrose, van rijke komaf en enige zoon, had zich drie doelen gesteld. 1. Het herstel van een monastieke contemplatief klooster in Engeland, 2. het herstel van de oude kerkzang en 3. het terugvoeren van de Anglicaanse kerk naar de katholieke.
Het eerste deed hij door het trappistenklooster van Mount St. Bernard te stichten en grotendeels op eigen kosten te laten bouwen, het tweede door een uitgave van muziekteksten die door de aartsbisschop van Westminster voor alle kerken en kapellen werd aanbevolen. Het derde probeerde hij op diverse manieren.
Begin 1833 ontmoette hij voor het eerst een trappist: Fr. Norbert Woolfrey, in St. Mary, Moorfield. Via hem kwam de stichting van het klooster Mount St. Bernard in Coalville, vlak bij Grace Dieu tot stand. Op 29 september 1835 vestigden de trappisten er zich, onder leiding van Augustine Higgs.
Dank zij de inzet van Ambrose werden op drie opeenvolgende dagen (10, 11 en 12 oktober 1837) de kapellen van Grace Dieu, Mount St Bernard en Whitwick ingewijd.

2.10 Priesters in Grace Dieu

In juni 1840 kwam eindelijk Luigi Gentili aan in Grace Dieu. Hiermee werd het priestertekort in de omgeving gedeeltelijk opgelost. Ambrose, kennelijk niet bekend met de eigenlijke taak van de trappisten, verwachtte van hen ten onrechte dat zij de zielzorg in de missies in de omgeving op zich zouden nemen.
Het werk van Gentili die religieus was en die zelfs kleine dingen moest voorleggen aan zijn overste Pagani in Prior Park, bij Bath 220 km. verder, was niet gemakkelijk.
Gentili vertrok toen de passionisten een huis openden in Longborough in oktober 1842. Zijn vertrek viel niet in goede aarde bij Ambrose die het allemaal anders zag. In diezelfde maand bezocht Ambrose met Gentili Oxford, waar zij op 19 oktober Newman, Pusey, William George Ward en William Lockhart ontmoetten.
Na het vertrek van Gentili werd de bejaarde vluchteling-priester en Dominicaan Benedict Caestryck tot zijn dood in 1844 verantwoordelijk voor Grace Dieu. Na hem kwamen de Oblaten van Maria Onbevlekt ontvangen, die met een paar priesters, variërend van drie tot vijf, de zorg van Grace Dieu en omgeving op zich namen.
De Lisles familie leefde bewust religieus en sober en deed wat zij kon voor de armen in hun omgeving. In de 1840-er jaren verbleven zij lange perioden in Garendon bij de vader van Ambrose omdat zij de kosten van hun eigen huis, Grace Dieu mansion, niet konden dragen.

2.11 Gebed voor de bekering van Engeland

In 1838 begon Ambrose met George Spencer de actie om te bidden voor de bekering van Engeland. Dit initiatief ontstond tijdens een vakantie met zijn familie van drie maanden in Dieppe. Zij verbleven hier omdat zij er anoniem en eenvoudig konden leven. Spencer verbleef een hele tijd bij hen om te herstellen. Spencer gaf een lezing in Dieppe en via Laura's neef Lord Clifford kreeg hij een uitnodiging bij Mgr. de Quélen, aartsbisschop van Parijs (1778-1821-1839). Deze nodigde Spencer daarop uit om een lezing voor 70-80 Franse priesters in Saint-Sulpice te geven. De aartsbisschop stelde voor om in het vervolg iedere donderdag te bidden voor de bekering van Engeland in alle Franse kerken. Hij nodigde per brief ook alle religieuze oversten uit om hieraan mee te doen. The Times berichtte hierover op 3 november 1838. Al gauw verspreidde deze gebedsactie zich over Nederland, Zwitserland, Duitsland, Ierland en Italië. Het was overigens een tijd van kerkelijke heropbloei in Frankrijk en Duitsland.
Ambrose en Spencer zetten zich met al hun krachten voor deze zaak in. Ook in het buitenland wisten zij mensen te motiveren om voor deze zaak te bidden.
Hij vertaalde in deze tijd diverse boeken, o.a. Alessandro Manzoni's Vindication of Catholic Morality in 1838[10] en in 1839 Montalemberts Histoire de St. Elizabeth de Hungrie.

2.12 Zijn inzet voor de hereniging van de kerken

Begin 1840 stuurde hij een paar brieven over de Oxfordbeweging naar L'Univers. Deze werden in 1840-1841 door bemiddeling van de Franse journalist Jules Gondon (1816-1879) gepubliceerd. Het was voor veel Fransen een hernieuwde kennismaking met de Oxfordbeweging, na de eerdere controverse in dit blad in 1834-1835 tussen Abbé Jager en de Oxfordbeweging (lees: Newman).[11]
Ambrose hield vanaf 1839 dat de Anglicaanse wijdingen geldig waren. In een lange brief aan de anglicaan John Rouse Bloxam van 25 januari 1841 fantaseert hij over een hereniging van de katholieke en de anglicaanse kerken, met eventueel een eigen Anglicaanse ritus met eigen (ev. gehuwde) bisschoppen, enz. Het geeft aan dat hij in elk geval enorm begaan was met de hereniging van de kerken, maar dat hij er soms vreemde en/of naïeve ideeën op nahield over de wijze waarop.
Op 27 februari 1841 verschijnt Tract XC en verandert de sfeer in Oxford. Het wordt al snel duidelijk dat er geen hereniging van de kerken zal komen. In deze situatie verschijnt in L'Univers van 15 april 1841 een anonieme brief getekend: "Un jeune Membre de l'Université d'Oxford". De anonieme schrijver is John Dobrée Dalgairns.[12] Er volgde heel wat reactie van katholieke kant hierop. Het was de aanleiding voor een brief van Domenico Barberi die zijn weg vond naar de anonieme schrijver in Oxford.
In deze tijd is er ook een correspondentie tussen de Lisle en Newman over Tract XC, waarin Ambrose niets onkatholieks kon vinden en over Newmans Letter to Jelf,[13] waarmee de Lisle meer moeite had. Newman en hij zullen regelmatig corresponderen tot aan Ambrose' dood in 1878.
Hij bezocht Oxford in april 1841 en trof er John Rouse Bloxam, Newmans kapelaan (curate). Newman was toen echter in Londen. Ambrose maar ook Wiseman waren zeer open en toenaderend tot de mensen van de Oxfordbeweging, ondanks de tegenstand die ze in hun eigen kamp ervoeren. Voor Newman was het altijd duidelijk dat een hereniging van de kerken niet de weg zou zijn. Hij schreef dit in een sympathieke brief van 28 juni[14]
De "lakse" visie van Ambrose[15] was uiteraard anders dan de visie van Wiseman die hereniging zag als een heropnemen van de Anglicanen in de moederkerk.
Er is in deze tijd een heleboel activiteit, er zijn vele ontmoetingen en publicaties allemaal met als doel een hereniging van de kerken.[16]

2.13 Verder gebed voor de eenheid

In de 1850-er jaren bleef hij streven naar een hereniging van kerken. De basis voor de verdere ontwikkeling was het contact met Frederick George Lee de uitgever van Union Newspaper, wiens blad dat hij toevallig las op 11 februari 1857. Lee was Anglicaan en curate in Berkeley Chapel in Londen. Het resultaat was dat de Lisle op 8 september 1857 een van 14 stichters[17] werd van "The Association for the Promotion of the Unity of Christendom", bekend als A.P.U.C. of APUC.
In de volgende zeven jaar werden ongeveer 8000 mensen lid, de meerderheid was anglicaan, maar er waren ook 1000 katholieken en 300 orthodoxen bij.
Deze vereniging werd overigens op 16 september 1864 door Rome afgekeurd. Rome verbood het lidmaatschap en deelname aan de activiteiten van APUC. Ambrose legde zich onder protest bij deze beslissing neer. Hij was aangedaan door wat hij zag als clerikaal despotisme.
Ambrose zou later nog schrijven voor de Union Newspaper van Lee.

2.14 Het eerste Vaticaans Concilie 1869-1870

Bij de oproep voor het concilie in 1868 door Pius IX dacht Ambrose direct aan de mogelijkheid voor een hereniging van de Kerken. Pusey dacht ook zo en hoopte op toenadering. Pusey in Oxford, de anglicaanse bisschop Forbes van Dundee en anderen probeerden, zonder succes, een uitnodiging voor de Anglicanen voor het concilie te krijgen.

2.15 De pauselijke onfeibaarheid

In juli 1874 bezocht hij Newman in Edgbaston. In datzelfde jaar was Gladstone vaker te gast bij Ambrose. Op 25 oktober 1874 ontbood Gladstone hem naar Hawarden en vroeg zijn mening over zijn gepland pamflet tegen de pauselijke onfeilbaarheid: The Vatican Decrees in their bearing on Civil Allegiance: A Political Expostulation. Dit verscheen op 5 november 1874. Ambrose seinde onmiddellijk Newman in en vroeg hem om een antwoord te schrijven. Dit leidde korte tijd later tot Newmans magistrale "Letter to the Duke of Norfolk" in 1875.

2.16 Het einde

Ambrose was actief betrokken bij het kerkelijke en politieke leven en correspondeerde met Newman, Gladstone, Montalembert en vele anderen. Hij was bevriend met o.a. Wiseman, Manning, Pugin (de architect), W.G. Ward en Faber. Er kan opgemerkt worden dat hij vaak van mening verschilde met Manning.
Vooral in 1875-1877 stond hij in nauw contact met de grote mannen: Gladstone, Newman en zij het in mindere mate dan voorheen met Manning. Hij schreef ook een behoorlijk aantal werken.
Op kerstdag 1877 werd hij ziek. Het begon kennelijk met gangreen in een voet. Op 5 maart 1878 overleed hij.
Hij werd begraven in de de kerk van Mount St. Bernard. Op 19 augustus 1896 werd Laura naast hem bijgezet.
Zijn inzet heeft enorm bijgedragen tot het herleven van de katholieke Kerk in Engeland.

3 Voetnoten

  1. Pawley, 13.
  2. In zijn eigen woorden schreef hij in 1877 hierover: "One day in the year 1823, as I was rambling along the foot of the hills in the neighbourhood of the school, and meditating, as was my wont in those boyish days, over the strange Protestant theory that the Pope of Rome is the Anti-Christ of Prophecy, all of a sudden I saw a bright light in the Heavens, and I heard a voice which said, "Mahomet is the Anti-Christ, for he denieth the Father and the Son." On my return home in the next holidays I looked for a Koran, and there I found those remarkable words, "God neither begetteth nor is begotten."" Purcell I,7.
  3. De volle titel is Mrs. Herbert and the Vilagers: or, Familiar Conversations on the Principal Duties of Christianity. De eerste publicatiedatum is niet te vinden, maar het moet vóór 1824 zijn. Het werk wordt wel besproken en geloofd begin 1824 in de Engelse "The Catholic Spectator" vol 1. Vgl. Allan F. Westphall, Books and Religious Devotion: The Redemptive Reading of an Irishman in Nineteenth-Century New England, The Pennsylvania State University Press, University Park, Pennsylvania, 2014, 36 en 206.
  4. Purcell I, 7-26 beschrijft zijn opmerkelijke bekeringsgeschiedenis.
  5. Zijn vader probeerde hem overigens tevergeefs eerst in Oriel College, Oxford onder te brengen.
  6. Dit was de priesteropleiding van het London District sedert 1793. Voor de Franse revolutie was deze opleiding vanaf 1568 in Douay (F.) gevestigd.
  7. Deze had daar in 1825 een kerkje gebouwd. Later werd op die plaats de kathedraal gebouwd.
  8. Purcell, I, 38-47
  9. Ambrose is dan pas 21 en nog niet in het bezit van zijn erfenis. Hij wist overigens heel goed dat hij geen priesters kon uitnodigen en daarom zocht hij zijn bisschop Thomas Walsh op bij zijn terugkeer uit Rome.
  10. Origineel: Osservazioni sulla morale cattolica uit 1817,
  11. In april 1835 verplaatste Jager de controverse van het dagblad L'Univers naar het weekblad Moniteur religieux, hetgeen hij voor een controverse meer geschikt vond. Vgl. Allen, 184 Dit weekblad kreeg in januari 1835 een nieuw naam Le Moniteur de la religion.
  12. Ambrose was de tussenpersoon tussen Dalgairns en L'Univers.
  13. Brief van 18 maart 1841, waarin Newman toelichting geeft op Tract XC.
  14. L.D. viii, 213-214. "In your letter to Bloxam, if I recollect rightly, you urge persons whose views agree with mine to commence a movement in behalf of a union between the Churches. Now in the letters I have written to yourself or your friends lately, I have uniformly said that I did not expect the union of the Churches in our time and have discouraged the notion of all sudden proceedings with a view to it.
    I must ask your leave to repeat on this occasion most distinctly that I cannot be party to any agitation; but mean to remain quiet in my own place, and to do all I can to make others take the same course."
  15. Die, zoals reeds vermeld, o.a. ten onrechte de geldigheid van de Anglicaanse wijdingen aannam.
  16. Uitgewerkt in: Pawley, 99-140.
  17. De stichters waren 14 personen. Er waren drie katholieken bij: William Lockhart, Fr. Henry Collins O. Cist. en de Lisle. De overigen waren Anglicanen en één Russisch-Griekse priester.